Ondanks haar benevelde brein ontgingen de diepe bassen van de overkant van het Weerwater haar niet. Het Freefestival draaide warm en Rachel had er zin in. Ik had eerder in de week kaarten proberen te krijgen, maar het was volledig uitverkocht. Rachel had daar toen teleurgesteld in berust, maar wanneer ze in een staat was zoals nu, stond berusten niet op haar repertoire.
‘We moeten nog even oppas zien te regelen voordat we naar het festival gaan,’ lodderde ze.
‘Het is uitverkocht, Rach.’
‘Flauwekul. Het is gratis. Hoe kan iets dat gratis is uitverkocht zijn?’
‘De kaarten zijn gratis. Maar ze werken alleen met kaarten, dat heeft met veiligheidsvoorschriften te maken. Er mogen niet meer dan zoveel mensen binnen van de brandweer.’
‘Wat maken wij tweeën dan nog uit op zo’n menigte. En jij kent toch belangrijke mensen in de stad?’ Was ze in haar strijd tegen de drank maar zo volhardend.
‘Vol is vol, Rachel.’
Ze keek me aan alsof ze net een slok azijn had binnengekregen, in plaats van wijn. ‘Gatver, je klinkt net als die griezel Wilders.’
‘Fortuyn heeft dat gezegd, Rach.’ Een zurige poeplucht begon bezit te nemen van de kamer, dus ik plukte Gilles van de vloer en liep met hem naar zijn kamertje om hem te verschonen. Hij had er flink werk van gemaakt en ik was wel even bezig. In de woonkamer hoorde ik Rachel praten, maar verstaan kon ik haar niet. Toen ik terugkwam, stond ze beteuterd naar haar telefoon te kijken.
‘Harald en Mirjam kunnen niet. En die meiden van de elfde ook niet.’
Ik wilde haar net vragen wat ze bedoelde, maar voordat ik dat kon doen, drong het antwoord tot me door. ‘Rachel, ga nou niemand meer bellen. Je klinkt wat vreemd. En het is zo zinloos, we komen toch niet binnen. Dat heb ik je net toch al uitgelegd?’
‘Oh nee?’ Haar ingehouden frustratie begon plaats te maken voor onverhulde woede tegen mij, voelde ik. ‘Ben jij nou een vent?’ Ze verhief haar stem. ‘Een echte man zorgt dat zijn vrouw krijgt wat ze wilt. Jij bent een opgever!’ Ze snoof demonstratief, maar verslikte zich en kreeg een hoestbui. ‘Ik regel het zelf wel.’
Ze stapte in haar teenslippers, stampte de overloop op en knalde met veel geweld de voordeur achter zich dicht. Gilles schrok en zette het op een schreeuwen. Ik pakte hem op uit de box en probeerde hem te sussen, terwijl ik me afvroeg wat Rachel dacht te kunnen gaan regelen.
Het antwoord kwam een kwartier later, in de vorm van Rachel zelf, die weer een beetje leek te zijn afgekoeld. ‘Ik ben even bij Jules geweest.’
Jules, uitgesproken als “Sjuul”, was een ras-Amsterdammer die met vrouw en zoon in onze flat woonde en aan de overkant van de straat een snackbar exploiteerde. ‘Die zit tenslotte in de horeca.’
Ondanks de gespannen situatie kon ik een lach amper onderdrukken. Mijn cynisme had ik niet meer onder controle, maar ze was toch te ver heen om dat te proeven, vermoedde ik. ‘Dat is waar ook, hij zit in de horeca, dan moet Jules wel kunnen regelen dat we binnenkomen.’
Rachel keek me aan alsof ik een halve zool was. ‘Nee. Maar zijn zoon gaat er wel heen, dus misschien weet die het.’ Ze schopte driftig de slippers van haar voeten, waarbij ze op een haar na haar evenwicht verloor. ‘Maar hij was er niet.’
Ze slofte naar het kookeiland en sloeg de rest van haar glas wijn achterover. ‘Als hij iets weet, komt hij even langs.’ Kijk, aan het eind van elke tunnel is licht. ‘En anders kijk ik iemand van de bewaking wel lief aan.’ Ze fakete haar beroemde glimlach, maar miste de gebruikelijke uitstraling. Ik moest vanbinnen lachen. Geen enkele beveiligingsmedewerker die zijn werk serieus neemt, zou iemand in haar huidige staat binnenlaten, al had ze honderd VIP-kaarten, een aanbeveling van Maxima en een doorgeladen Kalashnikov onder haar arm.
Het weer was ten opzichte van de dag ervoor volledig omgeslagen. De lucht was onheilspellend donker en het regende al zeker een uur. Ineens schoot mij de ideale oplossing voor deze verrekte rotsituatie te binnen. Alleen al omdat Rachel hard toe was aan een verfrissende regenbui op haar driftige, dronken kop.
‘Ik heb een idee.’
Rachel stond te prutsen met haar vrijwel lege aansteker, maar hield daar meteen mee op om mij aandachtig aan te kijken. ‘Nou?’
‘We gaan er met z’n drieën naartoe. Te voet, ik kan wel wat frisse lucht gebruiken. En jij ook.’ Een vuile blik was mijn deel. ‘Jij probeert jezelf binnen te lullen, en als dat je werkelijk lukt, wat je zelf gelooft, blijf jij lekker feest vieren en wandel ik met Gilles terug. Dan heb je meteen oppas. Je mag thuiskomen zo laat als je wilt.’
Rachel gooide de aansteker en sigaret op het aanrecht en zette haar handen in haar zij, met die voor haar zo kenmerkende, scheve en wankele houding, en keek me door tot spleetjes geknepen ogen een moment aan, alsof ze mijn oprechtheid taxeerde. ‘Deal.’
Na het middagslaapje van Gilles en het ochtendroes-uitslapen van Rachel vertrok de karavaan ellende richting het festivalterrein, een wandeling van een kilometer of twee langs de westoever van het meer. Het weer was nog net zo somber als die ochtend, maar Rachel was haar boosheid volledig vergeten. Elke paar meter hield ze stil en begon ze me, midden op straat, vol op de mond te tongzoenen, als een puber achter het fietsenhok. Hoewel onze verhouding inmiddels geen geheim meer was, vond ik het toch een beetje gênant om vrijwel onder het raam van onze halve flat zo over straat te gaan. Maar Rachels libido borrelde weer als een IJslandse geiser.
We waren op zo’n driekwart van het traject toen dezelfde onverlaat als de dag ervoor in de machinekamer van Rachel de stabilisatoren uitschakelde. Ze liep een paar meter voor me uit, en van het ene op het andere moment begon ze te slingeren. Ik versnelde mijn tempo en liep op haar in, de kinderwagen voor me uit duwend, en pakte haar bij haar arm.
‘Rachel, je waggelt weer.’
Ze keek me vragend aan, haar gezicht zag eruit of het van was was en net even te lang in de warme zon had gestaan. Dat kwam niet alleen doordat het nat was. ‘Ik ben een beetje aangeschoten, denk ik.’
‘Een beetje ja. We lopen terug naar huis. Hou je goed aan mijn arm vast en probeer stabiel te blijven. De hele flat ziet ons zo meteen lopen en het zou doodzonde zijn als het stempel alcoholist opgedrukt krijgt, uitgerekend de laatste dag dat je nog drinkt.’
‘Morgen drinken we helemaal niks meer. Rotwijn.’ Ze klemde zich aan mijn bovenarm vast en druipend van de regen sjokten we terug naar huis, waar ze net als de dag ervoor op mijn bed plofte en als een blok in slaap viel. En net als de dag ervoor sliep ze een paar uur lang haar roes uit, terwijl ik Gilles onder mijn hoede had.
De avond brachten we in haar appartement door en daar dronk Rachel haar zwanendronk.
Dit is een fragment uit Afval, een zwart-komische roman over de vernietigende gevolgen van de persoonlijkheidsstoornis borderline.
Geef een reactie