Ik kom uit een redelijk welgesteld nest. Mijn vader zorgde altijd goed voor zichzelf, en, eerlijk is eerlijk, ook voor ons. Mijn ouderlijk huis was altijd een kast van een villa, later zelfs met een binnenzwembad. Maar mijn vader had een vreemd soort zuinigheid. Zo kocht hij, zodra hij het zich kon permitteren, redelijk dikke auto’s, maar die reed hij vervolgens wel helemaal op, zonder enige vorm van onderhoud. Allemaal onzin, vond hij.
We gingen vaak op vakantie, maar altijd met een bordkartonnen Adria-caravan op uitgedroogde slicks, volgestouwd met Aldi-proviand. En de Eiffeltoren was volgens mijn vader veel indrukwekkender vanaf de grond gezien. Lees: beklimmen kost geld. Een irritante tic die uit die zuinigheid voortvloeide, was dat mijn vader bij elk stoplicht de motor uitschakelde, om de contactsleutel pas weer om te draaien wanneer het licht op groen sprong. Zodra mijn broer en ik een beetje verstand van auto’s meenden te krijgen, leidde dat al gauw tot steeds terugkerende hilariteit vanaf de achterbank. Flauwekul, hoonden de snotjochies die we waren. Die paar druppels die het bespaart, ben je dik en dubbel weer kwijt om die motor weer aan de praat te krijgen. En wij hadden er verstand van, want wij verzamelden autofolders. Niet dat het indruk maakte; mijn vader is altijd van het type geweest dat dingen op zijn manier doet, al zingen Onze Lieve Heer, Beatrix en Julius Caesar in driestemmig koor dat hij het mis heeft. En die eigenschap is erfelijk, zodat mijn broer en ik totdat we het huis uit gingen zijn blijven zeiken over pa’s afwijking bij het stoplicht.
Maar dat is allemaal lang geleden. Mijn broer rijdt tegenwoordig in zo’n hybride stofzuiger en ikzelf heb van dat foldertjes verzamelen min of meer mijn beroep gemaakt. En pa? Hij heeft een vijftien jaar oude BMW 5-serie in de garage staan die – op de APK bij KwikFit na – nog nooit een werkplaats vanbinnen heeft gezien. En af en toe zit pa naast me in een testauto. En als we dan bij een stoplicht komen en het stop/startsysteem doet netjes zijn werk, dan probeer ik zijn blik te vermijden door strak voor me uit te kijken. Maar ik voel dan dat hij even naar me kijkt, glimlachend. Hij zegt niets, ik zwijg. Soms zijn woorden overbodig.
(deze column verscheen eerder op AutoWeek.nl)