Frank Jacobs

journalist, schrijver en autojournalist

  • Artikelen
    • De Naardense moordzaak
    • Lost in Transition: energietransitie, maar dan?
    • Karin Slaughter over Tesla
    • Dodenvlucht Neptune 212 wellicht diefstal
    • Neptune 212: dodenvlucht boven Katwijk
    • Dakota 079: de weggemoffelde vliegramp van Biak
    • Het duistere verleden van BMW-familie Quandt
    • Religieuze moord op zee: het geheim van de KW 171
    • Ferdinand Piëch, de geniale megalomaan van Volkswagen
    • Volkswagen: familievetes en stoeltjewip
    • De verdwenen Porsche van James Dean
    • Terugkeer van een dode baron (2)
    • Terugkeer van een dode baron
    • Portfolio
  • Columns
    • Waarom de flitsmarathon onzin en bangmakerij is
    • Dieren mogen worden doodgereden, vindt de Provincie Zuid-Holland
    • Waarom kernenergie een heel slecht idee is
    • Armoede? Je hebt geen idee wat dat is
    • #NederlandVleesland
    • Omgekeerde vlaggen en boerenzakdoeken: zo herken je de simpelen van geest
    • Armoede los je zo op
    • Veevervoer? Complimenten aan Schiphol!
    • Eva Vlaardingerbroek, ga dansjes doen op TikTok
    • Paybacktime
    • Franse probleemjongeren welkom in Nederland
    • Windmolenparken op zee
    • Zijn katten invasieve exoten?
    • Zijn wielrenners asociaal?
    • Second Love: daten voor proleten
    • NewSpace: hoogplassen voor miljardairs
    • Corona: de aarde haalt opgelucht adem
    • Corona: een lesje in bescheidenheid
    • Corona: de zeven pluspunten
    • 2019 en mijn ingebeelde vriend
    • Zwarte Piet? Zand erover
    • De leugens van Koos Spee
    • Foei Halsema!
    • Een dagje aan het strand
    • De mysterieuze verdwijning van Anja Schaap: wat houdt de politie achter?
    • Wannabe-journalisten
    • Thierry Baudet: omfloerste poep
    • Arbeidsparticipatie: een pakketje schroot met een dun laagje chroom
    • Like me of zwijg
    • Vuurwerk? Rot op!
    • Lisette Vroege slachtoffer orgaanhandel?
    • Waarom Schiphol op zee bezopen is
    • Duitsland huichelland
    • Referendum: onderbuikdenkers aan de macht
    • Social influencers
    • Coen was een held
    • Aangifte doen is voor mietjes
    • 2018, het jaar van het non-nieuws
    • Wanneer wordt Lisette Vroege gevonden?
    • Waarom een dierenleven meer waard is dan een mensenleven
    • Boom!
    • Brexit? We still love you!
    • De opkomst van de tekschrijver, de ondergang van de journalist
    • Autojournalist
    • Dit is er mis met grote organisaties
    • Plastic tasjes
    • De armoedegolf van 2035: Zelfstandigen Zonder Perspectief
    • Verlengstuk
    • Vel d’Hiv: hoe bootvluchtelingen je vakantie bederven
    • Terug in je kist!
  • Korte verhalen
    • Op Slot – kort verhaal
    • De Laatste Pomp – kort verhaal
    • Ik deel hier de lakens uit – kort verhaal
    • Broedertwist – kort verhaal
  • Foto
    • Photography
  • Video
    • Documentaires
    • Autoweek TV
    • Fifth Gear Europe
    • Tuf-tuf Club op TV
  • Contact
    • Over Frank
    • Contact
    • English
    • Français
    • Deutsch
  • Email
  • Facebook
  • Google+
  • Instagram
  • LinkedIn
  • Twitter
  • YouTube
Contact

Seamus

1 januari 2015 door Frank Jacobs Reageer

kessel keverberg frank jacobs frankjacobs limburgSeamus loopt de poort van Villa Oeverberg uit, rechtsaf het Veersepad op, kleine stofwolkjes voor zich uit schoppend. Een oude vrouw die hem tegemoet komt, kijkt hem nieuwsgierig aan. Hij heft zijn hand en groet haar met een opgetogen ‘Hey!’. De vrouw weet zich geen houding te geven, mompelt wat terug en kijkt de vreemdeling na terwijl hij de kerk passeert. Voorbij het kasteel van zijn nieuwverworven vader gaat Seamus nog eens rechtsaf, aangetrokken door de glinstering van de rivier. Hij loopt in een boog om het kasteel en de daarachter gelegen voorraadschuren heen tot hij aan de noordkant bij de oever uitkomt. Daar stapt hij door het hoge gras een stukje terug stroomopwaarts. Ter hoogte van het poortje naar de kasteeltuin laat hij zich tegen de muur zakken, in de verkoelende schaduw van de drie bomen die als wachters aan het jaagpad staan. Twee vissers staan aan de drassige oever naar hun dobber te staren. De Maas stroomt grillig aan hun voeten voorbij en het valt Seamus op dat hij niet eens zo gek veel verschilt van de Platte River. Hij zal hier best kunnen wennen en de landerijen van de baron zullen hem daarbij behulpzaam zijn.

Het is alleen nog even wachten op de Dood, die hier aanstonds voorbij zal schrijden en Seamus vriendelijk toe zal knikken, om vervolgens verder te lopen naar villa Oeverberg, van waar hij baron Frits mee zal nemen naar zijn koude, zwarte rijk der vergetelheid.



Documentaire: 55 jaar Mini in Nederland

2 oktober 2014 door Frank Jacobs Reageer

De documentaire ’55 jaar Mini in Nederland’. Teksten, script en presentatie door Frank Jacobs:

Volksgericht

18 oktober 2013 door Frank Jacobs Reageer

“Freek!” Ze schreeuwt zijn naam uit en Freek kent zijn vrouw lang genoeg om nog voor de nagalm verstomd is te weten dat het goed mis is met Marly. Ze moet nog bijna twee maanden, maar wanneer je één miskraam hebt meegemaakt, blijf je de rest van je leven argwanend tegenover uitgerekende datums. Freeks hart slaat een slag over. Hij springt op uit zijn stoel, die achterover valt. De klap van het zware, eikenhouten meubelstuk op de plavuizen hoort Freek niet, omdat die wordt overstemd door een nieuwe, paniekerige schreeuw van Marly. Freek stormt door de gang naar de woonkamer, waar hij zijn vrouw onderuitgezakt op de bank aantreft. Ze trilt, haar gezicht is kletsnat van het zweet, haar ogen schieten angst.

“Het gaat weer mis”, zegt ze, huilend.

“We gaan meteen naar het ziekenhuis, dan bel ik onderweg wel dat we er aan komen.” Freek doet zijn best rustig te klinken, maar slaagt daar amper in. Hij pakt zijn vrouw bij de arm, terwijl hij met zijn vrije hand in zijn broekzak naar de sleutel van zijn Lexus zoekt. Godzijdank wonen ze gelijkvloers en staat de auto vandaag toevallig vlak voor de deur..

Wees gerust, ik verzin het ter plekke. En als jullie er op staan, verzin ik er ook nog een happy end achteraan. Het is tenslotte bijna weekend. Maar wat ik niet verzin, is dat dit zomaar het verhaal zou kunnen zijn achter de persoon die gisteren landelijk nieuws was omdat een krant het wel lekker vond bekken om hem met kenteken en al als ‘aso’ op de voorpagina te zetten.



En daarom ben ik altijd zo verbaasd wanneer ik in de file mensen zie die andere mensen hinderen die via de vluchtstrook naar de afrit rijden. Natuurlijk zijn het negen van de tien keren aso’s, maar daar hebben we een politieapparaat tegen. Nog niet zo lang geleden schreef dezelfde krant die onze Freek nu als aso neerzet, schande over weggebruikers die ouders, die over de vluchtstrook naar hun stervend kind reden, uitscholden. Snappen jullie het nog?

Oh ja, en voor ik het vergeet: Freek en Marly hebben het ziekenhuis gehaald en zijn inmiddels de trotse ouders van een prachtige dochter. Ze heet Mira. Ze ligt in de couveuse, maar is kerngezond. Tja, en wat maakt het dan nog uit dat die stomme Lexus vanmorgen met ingeslagen ruiten en het woord ‘ASO’ in de motorkap gekrast voor de deur stond?

(deze column verscheen eerder op AutoWeek.nl)

Afval – roman over borderline (synopsis)

30 juni 2013 door Frank Jacobs Reageer

Mark Kerkhofs zoekt na zijn scheiding afleiding in een onstuimige relatie met een op het eerste oog onweerstaanbare buurvrouw en alleenstaande moeder. De eerste tijd is het leven met haar één groot feest, maar net als Mark echte gevoelens voor Rachel krijgt, begint ze weg te zakken in buitensporig drankgebruik. Mark wil haar van de alcohol af helpen, maar mist alle signalen die op iets nog veel ernstigers wijzen. In zijn strijd Rachel droog te leggen, voor haarzelf en vooral voor haar baby, merkt Mark niet dat hij steeds verder verstrikt raakt in een web van borderline, een zware persoonlijkheidsstoornis. Leugens, bedrog, diefstal, ziekelijke obsessies, drugs, perverse seks en louche types sluipen ongemerkt zijn leven binnen. Als hij zich eindelijk realiseert dat hij in een gekkenhuis is beland en dat de baby in levensgevaar verkeert, is Mark er te ver in meegezogen om zijn handen er zomaar vanaf te trekken. Even lijkt hem dat toch te lukken, maar dan blijkt dat een borderliner zich niet zomaar aan de kant laat zetten..
Afval is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. De auteur heeft het aan de hand van vele gesprekken met de betrokkenen, maar ook met andere slachtoffers en deskundigen, verwerkt tot een hard ironische, gitzwarte roman. Het ene moment een tragische komedie, dan weer een komische tragedie, die op een indringende wijze vertelt hoe een moeder zichzelf en haar pasgeboren kind de vernieling in werkt.

‘Waarom heb jij maar één soort douchegel in de badkamer staan?’, beet Rachel me toe, terwijl ze in mijn badjas, met een schuin hoofd haar haren afdrogend, mijn woonkamer binnen kwam lopen. ‘Mijn ex had altijd een hele rij flesjes staan. Een echte vent heeft allerlei verschillende geurtjes in de douche.’
Een echte vent wast zijn lijf met ossengalzeep. Behalve zijn lul, die laat hij schoonzuigen door zijn buurvrouw. Het lag op mijn lippen, maar waarom had ik nooit de kloten om dit soort dingen gewoon te zeggen?

Afval (proloog)

30 juni 2013 door Frank Jacobs Reageer

Politiesirenes snijden plakken van mijn droom. Mijn ogen schieten open, maar al wat ik zie is het blauwe schijnsel van de zwaailichten dat over het plafond van mijn slaapkamer veegt. Ik kijk naar links; de rood oplichtende cijfers van mijn wekker vertellen me dat het 4:13 in de ochtend is. Maar wat niemand mij hoeft te vertellen is dat het drama, vijftien verdiepingen onder mij, om haar draait. Dat weet ik instinctief. Dat dit een keer zou gebeuren, heb ik al die tijd eigenlijk wel geweten. Alleen naar het moment en de manier waarop had ik hoeven gissen. Zo dus. Nu dus. Alhoewel, hoe lang zal ze daar beneden hebben gelegen voordat iemand haar vond en 112 belde? Rond dit tijdstip midden in de week is er zelden iemand op straat hier. Aan de andere kant, het moet een aardige klap hebben gegeven. Hoe klinkt dat eigenlijk, een mensenlichaam dat van negen hoog op de grond dreunt? Het is maar goed dat ze lager woont dan ik. Anders was ze mijn slaapkamerraam voorbij gevlogen, en had ik daar dwars doorheen geslapen. Ironisch.
Plotseling schrik ik van mijn eigen cynisme. Een fractie van een seconde vrees ik dat ze Gilles mee heeft genomen in haar sprong naar de dood. Het zou niet zijn eerste val zijn geweest, Rachel heeft hem wel vaker uit haar dronken klauwen laten kletteren, maar toen was ik er bij om hem op te vangen. En was de val een metertje of dertig minder diep.
Opnieuw een naderende sirene, ditmaal van een ambulance. Lekker, zo’n kloddertje mosterd na de maaltijd; de patiënte ligt als een reusachtige pizza calzone langzaam koud te worden in een steeds groter wordende plas van haar eigen bloed. De politie zal wel een wit scherm om haar heen zetten, om de eerste honduitlaters te behoeden voor dit onverkwikkelijke tafereeltje. De ambulancesirene zwelt aan en verstomt vlak onder mij. Het geluid van open en dicht slaande autoportieren. Het statische gekraak en harde bliepjes van de mobilofoons weerkaatst op het wateroppervlak van de Olstgracht, wat een merkwaardige akoestisch effect geeft. Zullen ze haar nog een tijdje laten liggen voor forensisch onderzoek, of gaat ze meteen mee in een lijkzak? De doodsoorzaak lijkt me nogal duidelijk. Aan de andere kant zal de politie vast aan de mogelijkheid denken dat ze niet uit zichzelf is gesprongen. Zij kennen haar tenslotte niet zoals ik dat doe. En wie is dan verdachte nummer een?
Godverdomme.
Ze gaan navraag doen in de flat, en alle vingers zullen naar mij wijzen. Niet dat we, of ik in elk geval, ooit enige ruchtbaarheid hebben gegeven aan onze knetterende breuk van toen. Maar twee jaar geleden, lang voordat daar überhaupt sprake van was, deden wij het in het geruchtencircuit al lang en breed met elkaar. Mensen die zelf te weinig meemaken, verzinnen hele soaps rond anderen. Wij waren toen een voor de hand liggend onderwerp.
Opnieuw schiet Gilles door mijn hoofd. Heeft ze hem meegenomen, of dribbelt hij nu door haar woonkamer op de negende verdieping richting het openstaande raam waar zijn moeder door is verdwenen? Is een kind van tweeënhalf in staat door dat raam naar buiten te klimmen? Op zoek naar mama? Toen ik hem voor het laatst zag beslist niet, maar dat is al weer lang geleden. Ik moet als de sodemieter naar beneden. Haar sleutel heb ik allang niet meer, maar de politie kan haar voordeur forceren. Maak ik mezelf dan verdacht? Flauwekul, dat ben ik toch al. Verdacht met een hoofdletter V. Het zal me verbazen als ik de zon deze ochtend vanuit mijn eigen huis op zie komen. Als ze me niet meteen op komen halen, doen ze dat zodra ze op Rachels computer de talloze haatmails aantreffen die ze mij na onze laatste ruzie stuurde. Godzijdank heb ik me nooit tot haar niveau verlaagd en heb ik haar eerst in redelijke bewoordingen, en later helemaal niet meer geantwoord.



Hier en daar hoor ik ramen open schuiven. Ergens, enkele verdiepingen onder mij, gilt een vrouw. Blijkbaar heeft de politie het aanzicht van bovenaf nog niet afgeschermd. De natriumverlichting op het plein beneden is krachtig genoeg om Rachels identiteit prijs te geven, dus de verhalen kunnen beginnen. Zijn mijn buren in staat om te geloven dat ik haar de diepte in geholpen heb? Ik kan het me nauwelijks voorstellen, maar ik heb vorig jaar wel meer ranzige verzinsels over Rachel en mij gehoord.
De gilmevrouw van beneden is begonnen te huilen. De eerste buren zullen nu wel buiten staan, in ochtendjas en op vluchtig aan geschoten schoenen, kleumend in de vroege aprilkou. Die kunnen de politie ook wel vertellen dat er nog ergens een klein kind moet zijn. Ik verbaas me over mijn eigen kilheid. Nog maar twintig maanden geleden lag ze hier naast me. Warm, zacht en opgerold, rustig ademend. Nu ligt ze vijftien verdiepingen lager op de hardhouten steiger. Koud, verbrijzeld en stuk.
En ik?
Ik voel een vreemd soort opluchting. Kutwijf. You’re not my problem anymore. Zelfs voor haar kind kan ik op dat moment weinig empathie opbrengen, alsof ik onbewust haar gif op hem heb geprojecteerd. Kutkind. De enige bezorgdheid die ik voel is een rationele, een soort burgerlijk plichtsbesef.
Dan hoor ik ze, de onvermijdelijke voetstappen op de gang. De liftdeuren schuiven dicht, gedempte stemmen, opnieuw statisch gekraak, nu dichterbij.
Ze komen naar mijn voordeur.
De bel klinkt oorverdovend door de nachtelijke duisternis van mijn appartement. Ik sta op, pak mijn badjas van de stoel, sla hem om en strompel naar de overloop om de deur open te doen.

Dit is de proloog van Afval, een roman over het gekkenhuis dat borderline heet.

Afval – de vloek van borderline (fragment uit hoofdstuk 20)

30 juni 2013 door Frank Jacobs Reageer

Rachels moeder bewoonde een minuscuul flatje aan de zuidkant van Hoorn. Het was vlakbij de oever van het IJsselmeer, maar de natuur was zo gemeen geweest een rij hoge bomen neer te zetten die er voor zorgde dat ze het water net niet kon zien. Ter compensatie keek Marije uit op een Total-tankstation en had ze een dochter gekregen die alles verprutste wat er in het leven te verknallen viel. Rachel ging regelmatig prat op de gefortuneerde joodse dynastie waar ze van afstamde, maar die rijke komaf wist Marije goed te verbergen. Haar studentikoze flatje was schaars gemeubileerd met oude rommel en Marije keek altijd uit haar ogen alsof ze verwachtte morgen dood te gaan. Alles wat ze zei sprak ze net iets te langzaam uit, alsof ze twijfelde of het wel verstandig was.
Toch mocht ik haar. Ze was van nature goed, geloof ik, maar leek de hoop te hebben opgegeven dat het ooit nog wat zou gaan worden met de wereld om haar heen. En als haar oudste dochter in die wereld een belangrijke rol speelde, kon ik Marije niet eens meer ongelijk geven.
Gelukkig had ze Paul, een gepensioneerde boekhouder met wie ze een soort latrelatie had. Paul genoot van het leven, meestal in zijn eigen, vooroorlogse huis in Alkmaar, maar een paar dagen per week kwam hij wat van zijn levensvreugde in Hoorn delen. Hij begroette ons vanuit het jaren zestig-keukentje, waar hij zich tussen het gasfornuis en de koelkast in had gepropt en in een pan spaghettisaus stond te roeren. Marije zat somber kijkend op de gehavende bank Gilles te flessen. Rachel trok haar jas uit, nam de mijne van me over en legde ze op Marije’s bed in de bezemkast die als slaapkamer diende.
‘Hebben jullie al gegeten?,’ bulderde Paul vanuit het poppenhuiskeukentje. Ik keek Rachel vragend aan. Ze had inmiddels een fles rode wijn ontdekt en stond met de kurkentrekker te prutsen.
‘Nee, eigenlijk niet,’ riep Rachel terug.
‘Ik kan wel wat extra saus maken hoor, geen moeite. Het gehakt zit er nog niet in, dus ik kan een deel vegetarisch houden.’
Rachel wierp me een vragende blik toe. Ik knikte terug: prima.
‘Ja graag, dank je.’ Rachel had inmiddels de wijnfles open en schonk zichzelf een flinke bel in.
Vanuit de keuken: ‘Leuk!’
Paul vond werkelijk alles leuk, dat vond ik zo leuk aan die man.
Ik had naast Marije plaats genomen op de bank en probeerde mij te concentreren op het NOS-journaal dat net was begonnen. Amateurfilmpjes van de facebook-veldslag in Haren flikkerden op de oude portable beeldbuistelevisie, die de helft van de eettafel innam. Ik putte er een vaag genoegen uit te zien dat ik niet de enige was die in een gekkenhuis verzeild kon raken. Marije keek apathisch mee en schudde met haar hoofd. Ze vroeg haar dochter of ze Gilles even over kon nemen, maar Rachel was net bezig haar tweede bel wijn in te schenken. Ik strekte mijn arm uit en Marije gaf haar kleinzoon aan mij door.
Toen op het scherm Philippe Gilbert op de Cauberg op zijn wereldkampioenschap wielrennen afstevende, kwam Paul met zijn pan spaghetti de kamer in en schonk Rachel het laatste restje rode wijn in haar glas.
‘Hebben jullie nog een fles?’, vroeg ze aan niemand in het bijzonder.
Marije keek haar dochter somber aan, met een onmiskenbaar vleugje verwijt: ‘Nee, Rachel.’ Ze benadrukte het woord nee. ‘Die fles hadden Paul en ik voor onszelf voor vanavond gekocht.’
Rachel keek beteuterd terug en verlegde haar aandacht toen naar haar zoon in mijn armen. ‘Gilles is moe. Ik denk dat het beter is dat we naar huis gaan, dan kan hij in zijn eigen bedje slapen.’ Ze zat op haar knieën tegenover mij en daardoor ontging het haar dat Paul mij met een wat-maak-je-me-nou?-blik aankeek.
‘Maar het eten is net klaar!’ De altijd optimistische Paul kon zijn irritatie niet meer verhullen. Blijkbaar vond hij toch niet alles leuk.
‘Ik heb thuis nog wel wat in de diepvries liggen,’ antwoordde Rachel, alsof dat op dit moment Pauls zorg was.
Marije zuchtte, maar mengde zich er niet in. Ze kende haar dochter waarschijnlijk lang genoeg om te weten waar Rachels haast werkelijk vandaan kwam.



Als ik op dat gebied nog twijfels had gehad, dan waren die in de auto al snel weggenomen. We reden op de A7 richting Amsterdam en ik hield me min of meer aan de maximum snelheid, maar Rachel leek haar eeuwige angst voor autorijden ineens overwonnen te hebben. Ze boog zich vanaf de achterbank voorover tussen de voorstoelen door en wierp een blik op de snelheidsmeter.
‘Wat rij je langzaam. Dat kan toch wel wat sneller?’
Ik keek verbaasd achterom. ‘Wat jij wilt, Rach.’ Ik schakelde terug, trapte het gas in en voerde de snelheid op tot zo’n honderdzestig.
‘Is dat alles?’ Ondanks alles verbaasde ze me.

Dankzij mijn zware rechtervoet kon Rachel nog voor het half tien was een nieuwe fles witte wijn uit mijn koelkast aanbreken, terwijl ik de slapende Gilles van de Maxicosi overhevelde naar het campingbedje in mijn slaapkamer.
Het moet op zijn hoogst een kwartier hebben geduurd om Gilles te verschonen, in zijn pyjama te hijsen en weer in slaap te sussen. Maar toen ik mijn keuken in kwam, stond Rachel wat onvast tegen de reling van het grote raam te leunen. Het bodempje vloeistof in het glas dat ze in haar linkerhand hield, wiebelde op en neer. Met haar rechter hand prutste ze met iets wat ik aanvankelijk niet thuis kon brengen. Voor het eerst sinds juli zag ik weer die lodderige, afwezige blik in haar ogen en daarmee verdween mijn laatste beetje hoop dat dit een korte, eenmalige terugval was. De waardeloze Rachel die ik ruim twee maanden eerder de deur uit had geschopt, was in al haar mistroostige glorie terug. Ik probeerde de juiste woorden te vinden, maar kon er niet op komen.
Toen zag ik wat ze in haar rechterhand had. Rachel had mijn iPhone te pakken gekregen en zat er doorheen te scrollen.
‘Wat doe je?’
Rachel keek naar me op, leek even tijd nodig te hebben om tot zich door te laten dringen wie ik was en wat ik had gevraagd, en ging toen verder waar ze mee bezig was. ‘Ik kijk gewoon even wat je met je blondies bespreekt.’
‘Geef mijn telefoon hier!’
Rachel liet zich niet van de wijs brengen. ‘Niks ervan.’
Ik zette een stap in haar richting en stak mijn hand uit. ‘Hier!’
‘Heb je geheimen voor me?’ Ze lachte, mysterieus maar minzaam.
Op dat moment schoot ik op haar af, pakte Rachel bij haar pols en rukte mijn telefoon uit haar hand. Ze verzette zich en haar wijnglas kletterde op de grond. Als een wonder bleef het heel. Ik keek op het scherm en zag dat ze door mijn whatsapp-contacten had staan scrollen. Daardoor zag ik haar hand niet aankomen.

Dit is een fragment uit de roman Afval, over de vernietigende werking van borderline op een jonge moeder en haar pasgeboren kind.

  • « Vorige pagina
  • 1
  • …
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • Volgende pagina »

Over Frank Jacobs

Frank Jacobs (1966) is crossmediaal en multimediaal journalist en schrijft, fotografeert en filmt voor onder meer AutoWeek, NU.nl, Quest Historie, GTO Magazine en Lifestyle Almere. Daarnaast presenteert hij autoprogramma’s op AutoWeek TV en voorheen Discovery Channel.

Hij studeerde automobiel management en Frans en woonde en werkte jarenlang afwisselend in Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje.

Lees meer over Frank Jacobs.

Zoeken

  • Why Nuclear Energy is a Very Bad Idea
  • Waarom de flitsmarathon onzin en bangmakerij is
Copyright 2015 | Frank Jacobs | KvK Almere 62518755