Frank Jacobs

journalist, schrijver en autojournalist

  • Artikelen
    • Karin Slaughter over Tesla
    • Dodenvlucht Neptune 212 wellicht diefstal
    • Neptune 212: dodenvlucht boven Katwijk
    • Dakota 079: de weggemoffelde vliegramp van Biak
    • Het duistere verleden van BMW-familie Quandt
    • Religieuze moord op zee: het geheim van de KW 171
    • Ferdinand Piëch, de geniale megalomaan van Volkswagen
    • Volkswagen: familievetes en stoeltjewip
    • De verdwenen Porsche van James Dean
    • Terugkeer van een dode baron (2)
    • Terugkeer van een dode baron
    • Portfolio
  • Columns
    • Corona: de aarde haalt opgelucht adem
    • Corona: een lesje in bescheidenheid
    • Corona: de zeven pluspunten
    • 2019 en mijn ingebeelde vriend
    • Zwarte Piet? Zand erover
    • De leugens van Koos Spee
    • Foei Halsema!
    • Een dagje aan het strand
    • De mysterieuze verdwijning van Anja Schaap: wat houdt de politie achter?
    • Wannabe-journalisten
    • Thierry Baudet: omfloerste poep
    • Arbeidsparticipatie: een pakketje schroot met een dun laagje chroom
    • Like me of zwijg
    • Vuurwerk? Rot op!
    • Lisette Vroege slachtoffer orgaanhandel?
    • Waarom Schiphol op zee bezopen is
    • Duitsland huichelland
    • Referendum: onderbuikdenkers aan de macht
    • Social influencers
    • Coen was een held
    • Aangifte doen is voor mietjes
    • 2018, het jaar van het non-nieuws
    • Wanneer wordt Lisette Vroege gevonden?
    • Waarom een dierenleven meer waard is dan een mensenleven
    • Boom!
    • Brexit? We still love you!
    • De opkomst van de tekschrijver, de ondergang van de journalist
    • Autojournalist
    • Dit is er mis met grote organisaties
    • Plastic tasjes
    • De armoedegolf van 2035: Zelfstandigen Zonder Perspectief
    • Verlengstuk
    • Vel d’Hiv: hoe bootvluchtelingen je vakantie bederven
    • Terug in je kist!
  • Fotografie
    • Photography
  • Televisie
    • Documentaires
    • Autoweek TV
    • Fifth Gear Europe
    • Tuf-tuf Club op TV
  • Contact
    • Over Frank
    • Contact
    • English
    • Français
    • Deutsch
  • English
  • Email
  • Facebook
  • Google+
  • Instagram
  • LinkedIn
  • Twitter
  • YouTube
Contact

Wanneer wordt Lisette Vroege gevonden?

1 juni 2019 door Frank Jacobs 4 Reacties

Spoorloos verdwijnen lijkt onmogelijk in een overvol land als het onze. Toch gebeurt het af en toe. Onlangs opnieuw, toen de 33-jarige Anja Schaap na een avondje stappen in Katwijk niet meer thuis kwam. Inmiddels is Anja Schaap gevonden, maar dat gebeurde nooit met Lisette Vroege, een vrouw van midden twintig die op een mooie zomeravond in 1992 volslagen onverwacht in het niets verdween. Waarom is Lisette tot op de dag van vandaag onvindbaar?

Het is woensdagavond 3 juni 1992. Op het terras van tennisclub WOC, aan de Zeeweg die Haarlem met Bloemendaal aan Zee verbindt, zit de 27-jarige Lisette Vroege bij te komen van een uurtje tennis. Ze heeft net met een makelaar gesproken, omdat ze op zoek is naar een nieuwe woning. Tegen negenen hangt de zon al laag boven de Noordzee. De schaduwen van de bomen rond het sportcomplex worden langer en Lisette krijgt het koud. Ze zegt tegen haar vriend Dinand Heiner (26), die nog een balletje slaat, dat ze vast naar huis gaat en stapt in haar blauwe Volkswagen Polo met kenteken JK-28-HJ. Ze rijdt in zo’n tien minuten naar haar appartement op de eerste verdieping van Kleverparkweg 44, een statig herenhuis ten noorden van het centrum van Haarlem.
Het is een leuk appartement, maar Lisette heeft van haar huurbaas te horen gekregen dat ze er uit moet. Hij gaat verbouwen en wanneer dat klaar is, zal de huur te hoog zijn voor de jonge, net afgestudeerde fysiotherapeute. Vijf voor half tien zien twee buurvrouwen en een passerende hardloopster nog hoe Lisette haar auto parkeert en door het tuinhekje naar de voordeur loopt. Het is de laatste bekende keer dat iemand Lisette heeft gezien.

Dinand wacht een verrassing

Volgens zijn eigen verklaring arriveert vriend Dinand (soms geschreven als Dynand, Dynant of Dinant) rond tienen bij Lisette’s huis. Al vanaf de straat ziet hij dat er geen licht brandt, terwijl zowel Lisette’s auto als haar fiets gewoon voor de deur staan. Binnen wacht hem, zo vertelt hij de politie, een tweede verrassing. Lisette’s tennisschoenen en racket staan niet, zoals gebruikelijk, onderaan de trap. Bovendien is ook de deur boven, de toegang tot het appartement, op slot. In 1992 heeft nog niemand een gsm op zak, dus Dinand kan niet veel meer doen dan afwachten. Wanneer Lisette om elf uur nog geen teken van leven heeft gegeven, belt hij de politie. Die ziet in zo’n korte verdwijning nog geen reden tot paniek en ook wanneer Dinand een half uur later nog eens belt en een derde keer om kwart over twee, zegt de politie dat ze vast gauw weer terug zal komen.



Ruziënde man en vrouw

Maar terugkomen doet Lisette niet. Ze blijft de hele nacht weg en de volgende dag neemt de politie aangifte op van vermissing. Het gebruikelijke onderzoek komt op gang, maar er wordt geen enkel spoor van geweld of andere aanwijzingen gevonden die indicaties geven wat er met de jonge vrouw is gebeurd nadat ze die woensdagavond naar haar voordeur liep. Een buurvrouw denkt een ruziënde man en vrouw te hebben gehoord, maar haar verklaring is te onzeker; ze had het geluid van de televisie nogal hard staan. Lisette is onvindbaar, net als haar schoenen en racket. Dat laatste is voor de recherche reden om aan te nemen dat Lisette niet naar binnen is gegaan. Werd ze voor de deur door iemand aangesproken en is ze met hem (of haar), al dan niet vrijwillig, meegegaan?
De vrienden van Lisette beginnen een posteractie en burgers gaan massaal op zoek. De lokale Rotary, een hengelclub, Lisette’s oude middelbare school: de betrokkenheid is groot. Helderzienden turen in hun glazen bollen, maar van Lisette geen spoor en de zaak zit muurvast.

Zelfmoordscenario

Op 26 oktober, een kleine vijf maanden na de verdwijning, wordt in het talud van de Delftlaan, ter hoogte van de tegenwoordige ijsbaanhal, hemelsbreed zo’n achthonderd meter van haar woning, Lisette’s Donnay-racket gevonden. Het is gebroken. De politie zoekt de omgeving verder af en vindt vier dagen later in een sloot een van de vermiste tennisschoenen. Het NFI vindt op de spullen geen bruikbare sporen, maar dat en hoe ze gevonden zijn, maakt de kans dat Lisette vrijwillig is verdwenen wel een stuk kleiner. Die was overigens al niet heel groot, omdat ze verder helemaal niets had meegenomen die woensdagavond. Ook het zelfmoordscenario is nu een stuk minder aannemelijk, al was dat al erg onwaarschijnlijk. Waarom zou ze eerst naar huis zijn gegaan om vervolgens met haar racket onder de arm elders een eind aan haar leven te maken?

Neurotische bokser

Vele jaren later, in 2012, spreken rechercheurs van een ‘kale verdwijning’: geen lijk, geen motief, geen bloedsporen, geen teken van leven. In de eerste uren na de verdwijning had de politie alerter moeten zijn, erkennen ze tegenover de Volkskrant. Een cold case-onderzoek uit 2011 levert niets op en ook de tips die een uitzending van Opsporing Verzocht in januari 2011 oplevert, lopen dood.

Hoewel er geen sluitend bewijs tegen hem is, wijst alles naar Lisette’s vriend Dinand

Wat er nu werkelijk is gebeurd met Lisette Vroege, is ruim een kwart eeuw later nog steeds een raadsel. Wie de weinige feiten op een rij zet, kan bijna niet anders dan geloven dat ze vrijwillig met iemand mee is gegaan. Ze was een jonge, gezonde vrouw en dus prima in staat zich te verzetten. Dat zou door de buren gezien of gehoord moeten zijn. Bovendien zijn er geen sporen van een handgemeen of ander geweld in of rond haar huis gevonden. Van vriend Dinand werd gezegd dat hij jaloers uit de hoek kon komen, hij had een sleutel van haar huis en met hem zou ze in alle vertrouwen mee zijn gegaan. Had hij haar gesprek met de makelaar die avond op de tennisclub verkeerd opgevat en is hij daardoor doorgeslagen? Het is vreemd dat hij al na een half uur de politie belde en zijn reacties tegenover de media, waaronder een verslaggever van Tros Vermist, waren ronduit agressief. Zo schreef een journalist van de Volkskrant dat hij tijdens hun gesprek ‘om hem heen danste als een neurotische bokser’.



Geen sluitend bewijs

Opmerkelijk is ook de grote mate waarop Dinand al die jaren uit de wind werd gehouden. Hoewel er voor zover bekend geen enkel sluitend bewijs tegen hem is, wijst alles naar hem, terwijl elk ander scenario al gauw vastloopt. Alleen hij had een sleutel van haar woning, het feit dat haar schoen los werd gevonden wijst erop dat ze binnen is geweest, terwijl drie getuigen haar alleen thuis hebben zien komen. En wie belt er na een half uur al de politie wanneer een 27-jarige vrouw niet thuis blijkt? Indien hij onschuldig is, zou Dinand als vriend van het slachtoffer zelf ook slachtoffer zijn. In plaats daarvan verdwijnt hij volledig van de radar. Iedereen weet dat Michael P. Panhuis heet, Jos de G. De Graaf en Jos B. Brech, maar van Dinand weten we nagenoeg niets. Zelfs de spelling van zijn voornaam wisselt, wat hem nog moeilijker te vinden maakt.

Onder IJshal begaven

Wie het ook was, de dader heeft Lisette Vroege meesterlijk laten verdwijnen. Gezien de vindplaats van de schoen en het racket is het niet ondenkbaar dat haar resten onder een dikke laag beton en ijs liggen. In 1992 was de bouw van IJshal Haarlem net begonnen en werd de betonnen fundering gegoten. Wellicht was de dader zo geslepen om haar in de bouwput te begraven, zodat de bouwvakkers de klus voor hem afmaakten en dan ligt Lisette Vroege tot de dag van vandaag onder het sportcomplex. En dan wordt ze misschien toch nog gevonden, ooit, wanneer de schaatshal tegen de vlakte gaat. Maar zelfs als dat gebeurt, is het maar de vraag of haar resten dan nog sporen vertonen die leiden naar de dader. Als die dan nog leeft.

Kijk ook de minidocu over Lisette Vroege:

Neptune 212: dodenvlucht boven Katwijk

8 januari 2019 door Frank Jacobs 1 Reactie

In 1965 gaan twee vliegtuigmonteurs zonder vliegervaring aan de haal met de Neptune 212, een militair toestel. Ze krijgen het van de grond, maar dat ze het nooit meer kunnen landen, moeten ze hebben geweten. Ze storten in zee en Katwijk ontsnapt aan een ramp. Wat de mannen tot deze daad dreef, is tot op de dag van vandaag een mysterie.

Het is vrijdagavond tegen middernacht, 22 januari 1965. De koude oorlog is in volle gang en op Vliegkamp Valkenburg is een eskader van twaalf Lockheeds Neptune SP-2H gestationeerd als duikbootbestrijdingsvliegtuig. Ook kunnen de toestellen worden ingezet voor opsporings- en reddingsoperaties, OSRD in vakjargon, en daartoe staan er  vijf opgesteld op de Flight, het rangeerplatform aan de zuidoostkant van het vliegveld.
Vliegtuigmonteur Ad Meulenberg loopt samen met zijn maat Tom Boel de wacht, herinnert hij zich ruim vijftig jaar later nog: “Het was een koude nacht en de regen kwam met bakken uit de hemel.” Kort voor middernacht ziet Meulenberg vanuit de duisternis Boel op hem afkomen lopen met de vraag of hij weet of er OSRD is: “Ik zei van niets te weten. Hij antwoordde dat er zojuist twee monteurs, Frans Bolk en Huib van Oostende, naar de Flight waren gekomen met het verhaal dat ze de Neptune 212 klaar voor vertrek moesten maken wegens een schip in nood op de Noordzee.”
Meulenberg belt de wachtcommandant. Die weet evenmin van een OSDR, maar zal navragen. De wacht gaat terug naar het platform, waar hij Bolk en Van Oostende aantreft, die al op de vleugels van de Neptune zitten om de motoren en vleugelkleppen te ontdoen van hun beschermhoezen. Boel vraagt waar de piloten blijven, waarop Bolk antwoordt dat die onderweg zijn.

Boel en Meulenberg krijgen argwaan. De baanverlichting is niet ontstoken, wat bij een OSDR gebruikelijk is. “Ik ging direct naar de wachtcommandant, die zei nog geen antwoord te hebben,” vertelt Meulenberg. Terug bij de Neptune ziet hij dat Bolk in de cockpit zit en de eerste motor start. Hij ruikt nu echt onraad: “Dat was iets dat normaal gesproken de piloten deden.”

Voor de derde keer spoedt Meulenberg zich naar de wachtcommandant en ditmaal weet deze meer: er is helemaal geen sprake van OSRD. Meulenberg holt naar de Flight, waar de Lockheed begint te taxiën. Beide surveillanten rennen naar de wachtcommandant, die hen opdraagt het vliegtuig tegen te houden. Meulenberg gaat dwars door het gras achter de Neptune aan, die koers heeft gezet richting het begin van de startbaan.
Op de baan aangekomen kijkt Meulenberg de Neptune, die inmiddels is gedraaid, recht in de landingslichten. De militair realiseert zich dat zijn enige kans het lek steken van de banden is, dus schroeft hij de bajonet op zijn geweer. Ondertussen hoort hij de motoren van de Neptune aanzwellen en het omhoog zwiepen van de bundels van de landingslichten vertelt hem dat het vliegtuig de remmen heeft losgegooid.
Terwijl het toestel op hem af stormt, brengt Meulenberg zich in veiligheid door zich naast de startbaan in het gras te laten vallen. Amper ligt hij wanneer de Lockheed hem voorbij dendert. Verbijsterd gaat hij zitten, om te zien hoe het vliegtuig zich losmaakt van de baan.



Meulenberg ziet dat het vliegtuig in een veel te steile hoek klimt. Het duurt niet lang voor de Neptune hopeloos overtrokken raakt. Het vliegtuig blijft even als bevroren hangen, richt de neus vervolgens scherp omlaag en begint aan een duikvlucht. Terwijl hij de lichten van het vliegtuig omlaag ziet vallen, begeleid door het gehuil van de motoren, realiseert Meulenberg zich dat de Neptune binnen enkele seconden op Katwijk zal storten. Hij ziet een lichtflits aan de horizon, gevolgd door een doffe klap en een spookachtig verlichte paddenstoelwolk.
Katwijk kruipt die nacht door het oog van de naald. Het is middernacht, bijna iedereen is thuis en de Neptune, met 10.000 liter brandstof een reusachtige molotovcocktail, mist op een haar na de flats in Molenwijk. Daardoor boort het toestel zich niet in de woonwijk, wat vele tientallen, zo niet honderden doden tot gevolg zou hebben gehad, maar stort het vijfhonderd meter uit de kust in de Noordzee.

De dagen die volgen is het een drukte van belang op het strand van het anders zo rustige vissersdorp. Schepen, helikopters en vliegtuigen zoeken de zee af naar het wrak en de lichamen. Ondertussen piekert de marinetop op Vliegkamp Valkenburg over hoe dit heeft kunnen gebeuren. Bolk en Van Oostende staan te boek als betrouwbare, plichtsgetrouwe militairen. Bovendien wisten ze als vliegtuigmonteur dat ze zonder enige vliegervaring geen enkele kans maakten de Neptune, als ze hem al de lucht in kregen, ooit weer heelhuids op de grond te zetten. En al zouden ze wel vliegervaring hebben gehad, een Neptune vereist een driekoppige bemanning. Bovendien duurt de opstartprocedure met alle controles en opwarmen van de motoren normaal gesproken zo’n drie kwartier, wat in noodgevallen verkort kan worden tot een half uur; ditmaal zaten er zes minuten tussen starten en opstijgen.

Het onderzoek naar de toedracht wordt geleid door Kapitein ter Zee vlieger Jo C. Petschi. De kolonel zoekt het antwoord op de vragen al gauw in de meest voor de hand liggende oplossing: drank. Daags na het drama vertelt hij tegen het Limburgs Dagblad (Bolk kwam uit Brunssum) dat een getuige had verklaard dat de jongeman die noodlottige avond in de kantine van het vliegkamp ‘ongeveer zes glazen bier’ had gedronken. Verder meent Petschi dat Bolk en Van Oostende ook voorafgaand aan hun kantinebezoek hebben gedronken: “Zij zullen bepaald niet dronken zijn geweest. Maar in ieder geval hebben ze genoeg bier gehad om een stukje van hun denkvermogen uit te schakelen,” quote de krant de kolonel.
Petschi vraagt zich verder af waarom beide mannen niet naar huis zijn gegaan, want ze hadden weekendverlof. Rond elf uur, sluitingstijd, hebben ze de kantine verlaten en zijn ze naar hun barak gegaan. Daar hebben ze nog met anderen gesproken, waarbij bijna niets opvallends is gezegd. Wel verklaart een getuige dat de een tegen de ander heeft gezegd “zullen we dan maar?”, waarna Bolk en Van Oostende vertrokken zijn. De rest van de officiële lezing komt in grote lijnen overeen met het relaas van Ad Meulenberg. De wacht treft geen enkele blaam, concludeert de onderzoekscommissie; hij heeft volgens instructies gehandeld.

Twee jongemannen die in een met bier overgoten vlaag van overmoed een vliegtuig kapen voor een nachtelijke joyride; twee mensenlevens en een vijf miljoen gulden kostend toestel verloren; case closed.

Wanneer we het ruim honderd pagina’s tellende onderzoeksrapport lezen, vinden we niet veel meer dan getuigenverklaringen die de officiële conclusies ondersteunen. Maar is het wel zo eenvoudig? Wanneer we betrokkenen zelf spreken, blijkt dat er nog steeds twijfel bestaat over de lezing van de marinetop. Zo zijn er mannen die destijds bij hetzelfde squadron zaten en afwijkend gedrag hadden opgemerkt bij de beide joyriders. Gijs Evertsen was in Barak E13 Huib van Oostende’s slaapbuurman, vertelt hij: “Er was op de bewuste dag iets broeiende. De herinneringen komen na vijftig jaar nog steeds boven.” Volgens Evertsen verving Bolk die dag een cockpitruit van de 212: “Het werk werd buiten uitgevoerd en gedurende de klus kreeg Bolk meermaals gezelschap van Van Oostende. Toen het werk erop zat, werd de Neptune van Hangar 5 naar de Flight verplaatst.”
Later die dag, in het slaapverblijf waar de soldaten zich klaar maakten voor weekendwacht of -verlof, merkte Evertsen op dat Huib van Oostende zich ‘enigszins merkwaardig’ gedroeg. Zo gaf hij persoonlijke bezitting weg of verkocht hij ze voor een prikkie. Evertsen zelf kocht van Huib voor 25 cent het boek Famous Combat Aircraft of the World: “Daarin stond een foto van een andere Nederlandse Neptune die eerder op Nieuw Guinea verloren was gegaan. Van Oostende had er een zwart kruisje bij gezet en toen ik vroeg wat dat betekende, zei Van Oostende dat de MLD er binnenkort nog een zou verliezen.”



Dat is, zeker na een halve eeuw, hoogstens een vage aanwijzing dat er iets mis zou zijn geweest. Maar hij wordt versterkt door het feit dat de verklaring van de marinetop dunnetjes is. Om te beginnen mocht de barman niet meer dan drie flesjes bier per persoon per avond schenken; zelfs al zouden Bolk en Van Oostende vooraf hebben ingedronken, dan zou dat in de kantine zijn opgevallen. Diverse mannen hebben verklaard dat beiden een nuchtere indruk maakten, wat ook in het onderzoeksrapport te lezen is. In het ergste geval waren ze licht aangeschoten. Beiden wisten dat ze een Neptune nooit heelhuids zouden kunnen landen. Verder was het vanaf de barak vier kilometer lopen door de kou en stromende regen; als ze al aangeschoten waren vertrokken, had die tocht ze wel ontnuchterd.

Ook de afwikkeling van het onderzoek roept vraagtekens op. Kapitein ter Zee Petschi was als commandant van het vliegkamp verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, dus ook de bewaking van de vliegtuigen. Dezelfde Petschi werd na het drama aangewezen als voorzitter van de onderzoekscommissie én als persvoorlichter. Dat heeft met onafhankelijkheid weinig te maken, maar verklaart wel waarom Petschi de wacht zo snel van alle blaam zuiverde; die hadden immers keurig volgens door hem uitgevaardigd protocol gehandeld. En dat Petschi al na twee dagen, nog voordat de lichamen van Bolk en Van Oostende gevonden waren, insinueerde dat drankgebruik de oorzaak was geweest, duidt niet op erg diepgaand onderzoek.

Stel dat er inderdaad geen drank in het spel was en Bolk en Van Oostende bij hun volle bewustzijn in het vliegtuig zijn gestapt, wat heeft ze dan gedreven? Een dubbele zelfmoord? Dat lijkt moeilijk te geloven, maar dat geldt eigenlijk voor elk mogelijk scenario. Gijs Eversten vermoedt dat ze het vliegtuig in opdracht van een vreemde mogendheid moesten stelen, maar dat de piloot die zou vliegen niet kwam opdagen, zodat ze na ontdekking in paniek vluchtten. Een verklaring die door anderen weer voor zeer onwaarschijnlijk wordt gehouden.
Waarom beide mannen nou echt zo jong moesten sterven, is na ruim een halve eeuw nog steeds een mysterie en zal dat wel altijd blijven. Hun nachtelijke dodenvlucht is lang vergeten, maar als hun toestel iets eerder overtrokken was geraakt, was een deel van Katwijk in een vuurzee verdwenen.


Dinsdagavond 26 januari wordt het wrak van de Neptune op de zeebodem gelokaliseerd, waarna het in de dagen die volgen in stukken omhoog wordt getakeld. Die ochtend al spoelt het lichaam van Huib van Oostende aan op het strand tussen Katwijk en Wassenaar. Woensdagmiddag wordt een paar kilometer zuidelijker, op het strand van Scheveningen, het stoffelijk overschot van Frans Bolk aangetroffen.


De drieste actie van Bolk en Van Oostende was voor de MLD des te gênanter omdat het niet de eerste keer was dat onbevoegd personeel met een vliegtuig aan de haal ging. Nog geen jaar voor de dodenvlucht boven Katwijk had de 21-jarige boordwerktuigkundige Theo van Eijck op Malta een Grumman S-2 Tracker gekaapt en de wijk genomen naar Libië. Van Eijck was niet door de keuring gekomen en wilde zo bewijzen dat hij wel degelijk kon vliegen. Ook Frans Bolk had ambitie piloot te worden en het zou zomaar kunnen zijn dat hij een slecht voorbeeld nam aan de actie van Van Eijck.


Dit artikel verscheen eerder in Quest Historie, nummer 3/2017.  Lees hier nieuwe ontwikkelingen in deze zaak.

Over Frank Jacobs

Frank Jacobs (1966) is crossmediaal en multimediaal journalist en schrijft, fotografeert en filmt voor onder meer AutoWeek, NU.nl, Quest Historie, GTO Magazine en Lifestyle Almere. Daarnaast presenteert hij autoprogramma’s op AutoWeek TV en voorheen Discovery Channel.

Hij studeerde automobiel management en Frans en woonde en werkte jarenlang afwisselend in Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje.

Lees meer over Frank Jacobs.

Zoeken

Copyright 2015 | Frank Jacobs | KvK Almere 62518755