Frank Jacobs

journalist, schrijver en autojournalist

  • Artikelen
    • De Naardense moordzaak
    • Lost in Transition: energietransitie, maar dan?
    • Karin Slaughter over Tesla
    • Dodenvlucht Neptune 212 wellicht diefstal
    • Neptune 212: dodenvlucht boven Katwijk
    • Dakota 079: de weggemoffelde vliegramp van Biak
    • Het duistere verleden van BMW-familie Quandt
    • Religieuze moord op zee: het geheim van de KW 171
    • Ferdinand Piëch, de geniale megalomaan van Volkswagen
    • Volkswagen: familievetes en stoeltjewip
    • De verdwenen Porsche van James Dean
    • Terugkeer van een dode baron (2)
    • Terugkeer van een dode baron
    • Portfolio
  • Columns
    • Waarom de flitsmarathon onzin en bangmakerij is
    • Dieren mogen worden doodgereden, vindt de Provincie Zuid-Holland
    • Waarom kernenergie een heel slecht idee is
    • Armoede? Je hebt geen idee wat dat is
    • #NederlandVleesland
    • Omgekeerde vlaggen en boerenzakdoeken: zo herken je de simpelen van geest
    • Armoede los je zo op
    • Veevervoer? Complimenten aan Schiphol!
    • Eva Vlaardingerbroek, ga dansjes doen op TikTok
    • Paybacktime
    • Franse probleemjongeren welkom in Nederland
    • Windmolenparken op zee
    • Zijn katten invasieve exoten?
    • Zijn wielrenners asociaal?
    • Second Love: daten voor proleten
    • NewSpace: hoogplassen voor miljardairs
    • Corona: de aarde haalt opgelucht adem
    • Corona: een lesje in bescheidenheid
    • Corona: de zeven pluspunten
    • 2019 en mijn ingebeelde vriend
    • Zwarte Piet? Zand erover
    • De leugens van Koos Spee
    • Foei Halsema!
    • Een dagje aan het strand
    • De mysterieuze verdwijning van Anja Schaap: wat houdt de politie achter?
    • Wannabe-journalisten
    • Thierry Baudet: omfloerste poep
    • Arbeidsparticipatie: een pakketje schroot met een dun laagje chroom
    • Like me of zwijg
    • Vuurwerk? Rot op!
    • Lisette Vroege slachtoffer orgaanhandel?
    • Waarom Schiphol op zee bezopen is
    • Duitsland huichelland
    • Referendum: onderbuikdenkers aan de macht
    • Social influencers
    • Coen was een held
    • Aangifte doen is voor mietjes
    • 2018, het jaar van het non-nieuws
    • Wanneer wordt Lisette Vroege gevonden?
    • Waarom een dierenleven meer waard is dan een mensenleven
    • Boom!
    • Brexit? We still love you!
    • De opkomst van de tekschrijver, de ondergang van de journalist
    • Autojournalist
    • Dit is er mis met grote organisaties
    • Plastic tasjes
    • De armoedegolf van 2035: Zelfstandigen Zonder Perspectief
    • Verlengstuk
    • Vel d’Hiv: hoe bootvluchtelingen je vakantie bederven
    • Terug in je kist!
  • Korte verhalen
    • Op Slot – kort verhaal
    • De Laatste Pomp – kort verhaal
    • Ik deel hier de lakens uit – kort verhaal
    • Broedertwist – kort verhaal
  • Foto
    • Photography
  • Video
    • Documentaires
    • Autoweek TV
    • Fifth Gear Europe
    • Tuf-tuf Club op TV
  • Contact
    • Over Frank
    • Contact
    • English
    • Français
    • Deutsch
  • Email
  • Facebook
  • Google+
  • Instagram
  • LinkedIn
  • Twitter
  • YouTube
Contact

De Naardense moordzaak

26 mei 2024 door Frank Jacobs Reageer

In de lente van 1950 wordt Nederland opgeschrikt door een gruwelijke moord. In de rietkraag van de vestinggracht van Naarden vindt de politie het toegetakelde lichaam van een jonge vrouw. De dader is dan al opgepakt en heeft bekend. Maar pas later komt de verbijsterende geschiedenis, die leidde tot deze crime passionel, boven.

Deze afschuwelijke geschiedenis begint een kleine drie jaar eerder heel mooi en idyllisch op een Fries meer. De dan twintigjarige dienstplichtig soldaat Hans B. uit Haarlem staat op het punt naar Nederlands-Indië uitgezonden te worden. Voordat hij op de boot naar het oosten gaat, brengt hij op uitnodiging van een vriend nog een lang weekend door om en op het Sneekermeer. De Sneekweek 1947 is gezegend met prachtig zomerweer en het is heel druk.

Plotseling valt Hans’ blik op een jong meisje en zijn hart slaat op hol, zo schrijft hij later: ‘Ik hield van haar, vanaf het eerste ogenblik dat ik haar zag.’ Hij verliest haar weer uit het oog, maar de volgende dag ziet hij het meisje opnieuw. Ditmaal staat ze te midden van een groep jongens en het zichtbare plezier dat ze daaraan beleeft, maakt Hans, zoals hij zelf omschrijft, razend.

Driemaal is scheepsrecht, ook op het Sneekermeer, zodat Hans de derde dag eindelijk contact met het meisje weet te maken. Aan het begin van de middag vliegt een politieboot in brand en terwijl hij naar het vuur staat te kijken, ontdekt hij in de menigte ramptoeristen het mikpunt van zijn nieuwe begeerte. Hij spreekt haar aan met ‘Machtige fik, hè?’. Ze stelt zich voor als Martha, maar Hans maakt daar meteen Matty van. Ze brengen de rest van de dag in elkaars gezelschap door en spreken voor die avond af in een dancing in Sneek. Tegen het eind van de dansavond begeleidt Hans Martha naar huis en onderweg flikflooien en zoenen ze wat. Martha belooft Hans de volgende dag naar het station te begeleiden, onwetend dat hij binnenkort voor drie jaar naar Indonesië vertrekt, maar komt niet meer opdagen.



Nog voordat hij werkelijk vertrekt, ontvangt Hans in de kazerne in Breda een brief van Martha. Ze nodigt hem uit het volgend weekend in Joure, waar ze woont, omdat ze dan haar zeventiende verjaardag viert. Met pijn in zijn hart laat Hans verstek gaan; hij krijgt geen toestemming meer de kazerne te verlaten.

Gevoel voor romantiek mag hem in elk geval niet worden ontzegd, zo blijkt uit zijn eigen tekst over die tijd: ‘Ik stond aan de reling en keek naar de horizon, waar de gele lijn van de Nederlandse duinen langzaam vervaagde. Maar ik zag het niet, want voor mijn ogen zweefde het lieve gezichtje van het blonde meisje, dat ik Matty genoemd had.’

Meer meisjes

Tijdens het eerste halfjaar van zijn verblijf in Indonesië corresponderen Martha en Hans op regelmatige basis. Volgens Hans waren haar brieven weinig zeggend, wat hem ertoe bracht haar te schrijven dat ze maar beter niet op hem zou wachten. Wat daar aan zal hebben bijgedragen, is dat Hans volgens zijn dienstmaten met wel meer meisjes correspondeert in die tijd. Daaronder de Amsterdamse Freddy Schutte, die hij van voor zijn diensttijd kent en die hij ineens tegenover zijn dienstmaten als zijn verkering benoemt. Vier maanden hoort hij niets meer van Martha, tot er ineens een brief ligt vol pijn en verdriet, waarin Martha, dat zegt Hans tenminste, bezweert dat ze als het nodig is wel tien jaar op hem wil wachten. Dat doet Hans’ passie weer opbloeien en de brieven die daar op volgen, helpen hem moreel door de rest van zijn zware tijd in de rimboe heen.

Hans’ relaas wordt vanaf dat moment een beetje ongeloofwaardig. Hij schrijft dat Matty op een zeker moment bij zijn moeder inwoont, omdat ze bevriend is geraakt met zijn zus Puck. Feit is echter dat we over een brief beschikken die Puck begin 1950 aan Martha schrijft, dus op een of andere manier moeten de dames elkaar na het korte avontuur tussen Hans en Martha hebben leren kennen. Hoe dan ook, terwijl Hans de dagen aftelt tot hij terug naar Nederland kan om Martha’s schriftelijke beloften als ‘je mag alles met me doen’ te verzilveren, krijgt hij een laatste brief van Martha, waarin ze schrijft dat ze verliefd is geworden op de zoon van vrienden van zijn moeder, Jan Foudraine, een medicijnenstudent van haar leeftijd. Hans is diep teleurgesteld en des duivels.

Hans grijpt zijn kans

Op vrijdag 24 maart 1950 meert troepentransportschip SS Waterman aan in de haven van Rotterdam. Hans en zijn maten zijn thuis en Hans trekt weer in bij zijn moeder in Haarlem. Twee dagen na zijn thuiskomst staat Martha daar op de stoep. Met de student is het allang uit en Hans grijpt zijn kans. De dagen die volgen weet hij zich amper raad van vreugde en al zijn hoop richt zich op een lang en gelukkig leven met zijn ‘Matty’ als zijn vrouw. Als we Hans’ teksten mogen geloven, doet Martha alles om hem in die waan te laten. Ze is inmiddels verpleegster in opleiding in het Diaconessenziekenhuis in Naarden, waar ze ook woont en Hans probeert ondertussen een plek te krijgen op de politieschool. Maar hij besluit dat ze beiden maar moeten afzien van verdere opleiding en zo gauw mogelijk een huis en werk moeten zoeken. Martha denkt daar echter heel anders over. Haar ouders zijn welgesteld, vinden de werkloze, laag opgeleide zoon van gescheiden ouders geen partij voor hun dochter en dreigen haar studietoelage stop te zetten als ze met Hans doorgaat. Martha wil zich naar haar ouders voegen, Hans besluit dan dat, als hij haar niet kan hebben, niemand anders dat zal doen.

Tenminste, dat is het relaas van Hans in zijn ‘Ik, moordenaar’ getitelde tekst. Maar als we de vele getuigenverklaringen uit het politiedossier mogen geloven, zat de werkelijkheid nog een stuk gecompliceerder in elkaar. In dat dossier vinden we bovendien naast Hans’ afscheidsbrief aan zijn moeder en geschreven aanklacht aan Martha’s vader verontrustende, maar fascinerende briefwisselingen tussen Martha, Hans en diens beste vriend Fokke, waaruit een akelige, ongemakkelijke driehoeksverhouding blijkt.

Vrijpostig gedrag

Fokke Hofman, zoon van een Groningse hotelier, was samen met Hans in Indonesië en het tweetal was volgens getuigen al die tijd onafscheidelijk. Op Zondag 16 april 1950 is Fokke dan ook een van de genodigden op een feestje ten huize van Hans in Haarlem. Ook Martha is natuurlijk van de partij en het valt die avond meerdere getuigen op dat ze meer aandacht heeft voor Fokke dan voor Hans. De drank vloeit rijkelijk en dat is dan ook het excuus dat Fokke later aanwendt wanneer Hans hem per brief aanspreekt op het vrijpostige gedrag tussen hem en Martha. Fokke antwoordt dat hij zich nergens zorgen over hoeft te maken.

Of Fokke dat nou meent of niet, het heeft er alle schijn van dat Martha daar anders over denkt. Kort na de beruchte fuif reist ze naar Groningen, waar ze samen met Fokke op kroegentocht gaat, Hans in de veronderstelling latend dat ze bij haar ouders in Joure is, om toestemming te vragen voor de verloving met Hans.

Vleselijke gemeenschap

Na de stappartij overnacht Martha in een aparte kamer in Fokkes vaders hotel. Op de vraag van de politie of er ‘vleselijke gemeenschap’ (sorry, ik citeer uit een politieverslag uit 1950) heeft plaatsgevonden, antwoordt Fokke dat hij zich dat niet kan herinneren. Maar hij vermoedt van niet, omdat hij met zoveel drank op nergens toe in staat zou zijn geweest.

Ondertussen beginnen bij Hans alle alarmbellen te rinkelen. Mensen in zijn omgeving waarschuwen hem: Martha houdt niet van hem, ze zou er een promiscue levensstijl op na houden. Hij schrijft een brief aan Fokke, waarin hij, zich beroepend op hun vriendschap, hem vraagt het eerlijk te zeggen als Martha contact met hem opneemt.



De brieven die Hans gedurende de maand april aan Martha schrijft, moeten haar op haar beurt ook hebben verontrust. Zijn devotie grenst aan het manische en moet elke weldenkende jonge vrouw angst hebben ingeboet. Hij sommeert haar haar opleiding af te breken en met hem bij zijn vader in te trekken. Voor een jonge vrouw van nog geen twintig moet dit verstikkend zijn geweest.

Blufpoker

Uiteindelijk ziet Hans Martha weer op vrijdag 5 mei 1950. Ze drinken wat bij De Gooise Boer in Bussum, tegenwoordig een garagebedrijf. De uitspanning werd beroemd omdat Winston Churchill er op doorreis ooit een biertje dronk. Wanneer Hans Martha vraagt wat ze wil drinken, vraagt ze om een cola tik, ofwel met een scheut jenever. Dat verontrust hem nog meer, want Martha heeft vrijwel geen ervaring met alcohol en cola tik is toevallig Fokkes favoriete drankje. Hans vraagt haar wat haar vaders reactie was op hun voorgenomen verloving, waarop ze antwoordt dat ze er niet met hem over heeft kunnen hebben, omdat ze met een vriendin naar Groningen was gegaan om te shoppen. Hans vraagt of ze niet toevallig voor Fokke in Groningen was. Martha ontkent dat, maar dan bluft Hans dat Fokke hem dat heeft geschreven. Daar trapt ze in en ze slaat door, waarna bij Hans alle stoppen doorslaan. Op dat moment, zo vertelt hij de politie later, besluit hij haar de volgende dag te doden en daarna de hand aan zichzelf te slaan. Wat we nu weten is dat hij al een paar weken met dat plan rondloopt.

Ik, moordenaar

Zaterdag 6 mei 1950 bereidt Hans zijn verschrikkelijke plan minutieus voor. Hij schrijft enkele epistels over hoe hij tot zijn daden is gekomen, getiteld ‘Ik, moordenaar’ en ‘Soldaat, erger je niet’, waarop een deel van dit verhaal is gebaseerd, een afscheidsbrief aan zijn moeder (die ondertussen af en toe nietsvermoedend langsloopt) en een meedogenloze verklaring aan Martha’s vader, waarin hij hem verantwoordelijk stelt voor het naderende drama. Daarna koopt hij bij een ijzerwarenhandel in Haarlem een dolk. Begin van de avond stapt hij op de trein naar Naarden, waar Martha hem verwacht, onwetend van het gruwelijke lot dat haar te wachten staat. Rond acht uur ’s avonds haalt Hans haar op voor het Diaconessenhuis, waarna ze in hotel Den Hul in Naarden enkele drankjes doen.

Dolk

Tegen het einde van die avond, in het overvolle café Cosy Corner aan de Grote Markt in Haarlem, zitten twee vrienden van middelbare leeftijd, Willem Blok en Henk Groenendaal, aan de bar de week weg te drinken. Kort na middernacht zien ze een jongeman binnen stappen. Hij komt vlak naast ze aan de bar staan en bestelt vijf borrels, die hij tot hun verbazing achter elkaar achterover slaat. Wanneer ze met hem aan de praat raken, merken Willem en Henk al gauw dat de jongeman, die zich voorstelt als Hans, nogal warrig gedrag vertoont. Hij doet zijn beklag over zijn ringloze vingers, maakt wat suggestieve opmerkingen over een gepleegde moord en toont de dolk die hij in zijn binnenzak heeft. De vrienden doen de verhalen af als dronkenmansgebazel en schenken er weinig aandacht aan.

Wanneer om één uur ’s nachts Cosy Corner dichtgaat, besluiten Willem en Henk nog even naar Zandvoort te gaan, waar de horeca langer open blijft. Ze roepen een taxi aan en Hans voegt zich bij hen, zodat ze gedrieën instappen. Onderweg weet Henk, die de achterbank met Hans deelt, hem de dolk ongemerkt afhandig te maken. In Zandvoort aangekomen bij café Casablanca, blijft Hans nog even in de taxi zitten, waar hij de chauffeur al zijn geld biedt als hij zo hard mogelijk tegen een boom rijdt. De chauffeur bedankt vriendelijk voor de eer en gaat samen met het drietal het café binnen.

Geronnen bloed

Daar begint Hans opnieuw over de vermeende moord. Op het toilet demonstreert hij Willem hoe hij het gedaan heeft, door een arm om zijn nek te slaan en met zijn vrije hand een snijbeweging langs diens hals te maken. Terug in de gelagkamer knijpt hij een borrelglas kapot, wat voor Willem de laatste druppel is; die jongen is hard aan zijn bed toe.

Ze rijden in de taxi terug naar Haarlem, waar eerst Henk thuis wordt afgezet. De taxi rijdt door naar Hans’ ouderlijk huis, waar hij uitstapt en in de nacht verdwijnt. De taxichauffeur en Willem bekijken het mes, dat Henk eerder aan Willem heeft overhandigd, nog eens goed en zien dat er geronnen bloed op het lemmet zit. Dat geeft ze het laatste duwtje en ze rijden meteen door naar het politiebureau om te vertellen wat ze hebben meegemaakt en gehoord.

De politie neemt hun verhaal serieus en belt eerst met het bureau Naarden om te informeren of daar een meisje is vermist of dat er een moord is gepleegd. Op beide vragen is het antwoord negatief, maar de agenten zijn er niet gerust op en snellen naar het adres waar de taxichauffeur en Willem Hans eerder hebben afgezet. Hans’ moeder doet verbaasd open en zegt dat haar zoon een uur eerder is thuisgekomen en meteen doorgegaan is naar zijn bed. Op aandringen van de politie gaat ze naar boven, waar ze Hans schijnbaar levenloos, badend in zijn eigen bloed, met doorgesneden pols, aantreft.

Ik heb haar in de poel gesodemieterd

Maar Hans is niet dood. Een toegesnelde arts weet hem weer enigszins te stabiliseren, alvorens Hans per ambulance naar het ziekenhuis wordt gebracht. Ondertussen vertelt zijn moeder aan de politie dat haar zoon relatieproblemen heeft met een leerling-verpleegster uit Naarden, genaamd Martha Keverling. Een van de agenten belt met het Diaconessenhuis. Martha’s bed is leeg en onbeslapen: reden genoeg voor de politie Haarlem om de collega’s in Naarden in te lichten.

Rond half zeven in de zondagochtend is Hans genoeg opgelapt om te worden verhoord. Hij geeft zijn daad meteen toe en vertelt de agenten waar ze het lichaam van Martha zullen aantreffen: links, net voorbij de tweede loopbrug, in het riet: ‘Ik heb haar in een poel gesodemieterd.’ De politie van Naarden snelt erheen en vindt inderdaad het gruwelijk verminkte lijk van een jonge vrouw.

Geen enkel berouw

Tijdens de verhoren die de dagen daarop volgen, toont Hans geen enkel berouw. Hij vertelt tot in detail hoe hij Martha meenam naar de verlaten Naardense vestingwallen, daar nog een tijdje met haar praatte en vrijde, haar tenslotte de vraag stelde of ze van hem hield en toen haar antwoord negatief was, de dolk uit zijn zak trok, het lemmet in haar hals stiet en haar keel doorsneed. Ze strompelde al gorgelend nog een eind terug naar waar ze vandaan waren gekomen en stortte toen ter aarde, waarna Hans haar bij de enkels pakte en het riet in trok. Na zijn daad nam hij de bus naar station Bussum, waar hij de trein naar Amsterdam pakte. Daar aangekomen stapte hij in een taxi naar Haarlem, om in Cosy Corner zijn daad te verdrinken en op te biechten.

Met haar negatieve antwoord op de vraag van Hans of ze van hem hield, heeft de negentienjarige Martha Keverling haar doodvonnis getekend, concludeert de president van de rechtbank Amsterdam tijdens de inhoudelijke behandeling, begin november 1950. Ruim twee weken voor de moord had Hans haar ook al gevraagd of ze van hem hield. Ze had toen onder zijn jas een aardappelmesje gevoeld en uit lijfsbehoud positief geantwoord, wat Hans ervan zou hebben weerhouden zijn voorgenomen daad te plegen.

Speels

Het is naar onze huidige normen nauwelijks meer voor te stellen, maar Hans’ advocaat, de destijds bekende strafpleiter François Pauwels, brengt als verzachtende omstandigheid aan dat Martha Keverling een beeldschoon meisje was met betoverende ogen. Dat echter, ‘zoals zoveel voorkomt bij knappe meisjes, speels was’. Een van de politiemannen die aan de zaak werkte, korpschef Guus Jacobs, maakt het nog bonter door – weliswaar in zijn privé-omgeving – te stellen dat mejuffrouw Keverling het ook wel een beetje aan zichzelf te danken had, omdat ze ‘als een vlinder van bloem naar bloem ging’.

Hans betreurt slechts dat de politie hem de fatale avond op tijd vond zodat zijn zelfmoord niet effectief was. Uit diverse getuigenverklaringen en zijn eigen woorden blijkt onomstotelijk dat hij wekenlang heeft rondgelopen met het plan Martha Keverling te vermoorden, zodat moord bewezen is. Bovendien wordt hij volledig toerekeningsvatbaar verklaard. De grove bewoordingen waarin hij zich tegenover de politie uitliet over zijn daad doen hem evenmin goed. De president bestempelt hem als ‘egocentrisch, ijzingwekkend hard, koud en gevaarlijk’. Wat hem behoedt voor levenslang zijn het feit dat zijn ouders uit elkaar gingen toen hij op de kwetsbare leeftijd van elf jaar was, zijn tijd in Indonesië en het gegeven dat hij in de aanloop naar zijn misdaad geen werk had en met zijn ziel onder de arm liep. De officier van justitie eist twintig jaar. Veertien dagen later luidt het vonnis vijftien jaar gevangenis.

Betreurd

Hoe het hem verder verging? Vanaf dat moment is er amper meer iets te vinden over het leven van Hans B. Hij moet op zijn laatst in de lente van 1965 op vrije voeten zijn gekomen, nog geen veertig jaar oud en dus mogelijk nog een half leven voor zich. Na enig graven ontdekte ik dat hij op 2 december 1976, enkele dagen voor zijn vijftigste verjaardag, in Alkmaar is overleden, betreurd door een vrouw en twee kinderen. In De Telegraaf van 4 december staat een overlijdensadvertentie, die me aanknopingspunten geeft. Daardoor weet ik uiteindelijk een van de nabestaanden op te sporen, maar wanneer ik haar vraag hoe het Hans B. na zijn detentie is vergaan, antwoordt ze: ‘De nog levende familieleden hebben de verschrikkelijke gebeurtenis zelf niet meegemaakt omdat ze baby of nog niet geboren waren. Wat betreft het verdere leven van Hans, wil ik aangeven dat de familie na al die jaren de oorlog van Hans een plaats heeft kunnen geven en daar willen wij hem laten.’ Daar kan ik uiteraard alleen maar respect voor hebben.

Maar dat de zaak nog steeds niet helemaal vergeten is, ontdek ik wanneer ik, het oude politiedossier onder mijn arm, op het Vestingpad van Naarden foto’s maak van de crime scene van driekwart eeuw geleden. Een hoogbejaarde man die toevallig voorbij komt, vraagt me wat er nou zo interessant is aan een rietkraag. Ik vertel hem dat hier 74 jaar geleden een trieste misdaad werd gepleegd en dat mijn opa als korpschef van Naarden het onderzoek leidde, waarop zijn ogen beginnen te glimmen. ‘Wist u dat de oudere Naardenaren dit nog steeds ‘het Moordpaadje’ noemen?


De mysterieuze verdwijning van Anja Schaap: wat houdt de politie achter?

19 juni 2019 door Frank Jacobs 5 Reacties

Anja Schaap, de jonge vrouw die eind mei 2019 na een avondje stappen in het niets verdween, werd bijna drie weken later dood aangetroffen in de Noordzee boven de Waddeneilanden, net voordat haar vermissing van regionaal nieuws eindelijk een item in Opsporing Verzocht was geworden. Haar lichaam mag dan gevonden zijn, wat er in de aanloop naar haar vermissing met haar gebeurde, is nog steeds een mysterie. Wie kritisch naar de uitzending van Opsporing Verzocht keek, kan niet anders concluderen dan dat de politie óf griezelig weinig weet, óf heel veel achterhoudt.

Op dinsdagavond 28 mei 2019 om 19:25 arriveert de 33-jarige Anja Schaap bij café In den Blauwen Bock aan de Badstraat, net achter de boulevard van het strand van Katwijk aan Zee. Ze brengt de avond door met een man, naar verluidt een neef, die in een B&B erboven logeert. Om 01:50 verlaat ze het café alleen, slaat rechtsaf richting de kruising met de Tramstraat, die ze volgens camerabeelden ‘tegen tweeën’ oversteekt. Om 2:04 wordt ze op de Binnensluis gefilmd door een camera van snackbar De Heeren van Katwijck (inmiddels omgedoopt in De Meeuw), wat overeen komt met de meest logische weg naar haar appartement aan de Wega, vlakbij Space Expo. Om 2:40 rammelt ze aan de deur van cafetaria Family aan de Poolster, 200 meter van haar huis. Dat is gesloten, dus keert ze onverrichter zaken terug. Waarheen, dat is onduidelijk, want de Poolster is een zijstraat van haar logische route. Pas een uur later, om 3:40, wordt ze opnieuw gefilmd door de camera van de snackbar aan de Binnensluis. Ditmaal slaat ze af richting de Buitensluis, via de Kanaaldijk. Tien minuten later filmt een camera aan de andere kant van de Buitensluis in de verte een silhouet dat sterk lijkt op Anja Schaap en als ze dat inderdaad was, zijn dit de laatste beelden van de vrouw. Om 6:10, twee uur en twintig minuten na die laatste beelden, wordt op de Campingweg, een stuk terug richting haar huis, net voorbij de Heeren van Katwijck, een vrouw gezien die Anja geweest zou kunnen zijn. Ruim twee dagen later, vrijdagochtend 1 juni, wordt in het water op de hoek van de Melkweg en het fietspad Rijnsoever Zuid Anja’s zwarte tas gevonden, waarin onder meer haar mobiel.

Vrijwillige verdwijning

Tot zover de feiten. Daarmee valt Anja’s tocht aardig te reconstrueren, maar dat levert meer vragen op dan antwoorden. Om te beginnen is het opmerkelijk hoe weinig mededeelzaam de politie is over Anja’s persoonlijke omstandigheden. Hoe staat ze in het leven? Had ze een relatie, kinderen, problemen, werk? Allemaal zaken die met haar verdwijning te maken zouden kunnen hebben, of een al dan niet vrijwillige verdwijning meer of juist minder waarschijnlijk maken. Aanvankelijk wordt zelfs haar achternaam stil gehouden. Opmerkelijker nog is hoe de politie om de feiten heen draait omtrent haar omstandigheden die avond. “Ze lijkt vrolijk”. Wat heet: de diverse camerabeelden laten duidelijk zien dat ze nogal onvast loopt. Wie daaraan twijfelt: bekijk de beelden van het begin van de avond en je weet dat Anja toen wél een vaste tred had. Op de beelden van de bar is te zien dat ze nogal giechelig doet. Voor een vreemde lijkt ze aangeschoten, maar dat zou nog haar aard kunnen zijn. Zeker is echter dat ze moeite heeft haar wijnglas op het viltje te krijgen en het rechtop te houden. Nou is het het goed recht van een volwassen vrouw om af en toe een avondje los te gaan en dat haar alcoholgebruik daarna niet aan de grote klok gehangen wordt, maar in dit geval zou het zomaar cruciale informatie op de weg naar de ontknoping van het mysterie kunnen zijn.

Logische route

Want zeg zelf: wat wil een mens na ruim vijf uur gezellig pimpelen? Een vette bek en onder de wol. Aanvankelijk lijkt haar pad ook keurig die richting in te gaan. De tijdsintervallen tussen de eerste cameraregistraties komen aardig overeen met haar meest logische weg naar huis: via de Sluisweg over de Binnensluis en de Melkweg naar de Wega. Wie om 01:50 bij In den Blauwen Bock vertrekt, zal inderdaad zo rond 2:04 De Heeren van Katwijck passeren. Maar de volgende keer dat Anja wordt gefilmd, is bij cafetaria Family, lopend 13 minuten verder. Ze doet daar echter 36 minuten over, waarmee we haar 23 minuten kwijt zijn. Daarna loopt ze weer weg bij Family en duurt het een uur voordat ze die 13 minuten terug naar de Heeren van Katwijck heeft overbrugd. Opnieuw zijn we haar kwijt, nu ruim drie kwartier.
Wat heeft Anja in die drie kwartier gedaan? Wie de beelden van snackbar Family goed bekijkt, zal zien dat ze niet aan de deur trekt als een teleurgestelde klant die op een broodje shoarma voor het slapen gaan rekent (naar binnen turend op zoek naar een teken van leven), maar eerder als iemand die gewend is de sleutel te hebben (ze lijkt zelfs in haar tas te kijken terwijl ze dat doet). Ze geeft het al gauw op en verdwijnt onverrichter zaken in dezelfde richting als waar ze vandaan is gekomen: naar haar huis, dat om de hoek is? Of naar iemand?



Opsporing Verzocht

Het heeft er in elk geval alle schijn van dat ze in die drie kwartier weer heeft gedronken, of (al dan niet vrijwillig) iets anders heeft gebruikt dat haar motoriek niet ten goede kwam. Want waar ze op de beelden rond cafetaria Family al wat vaster op haar benen staat dan net na het verlaten van In den Blauwen Bock, lijkt ze op de beelden van 3:40, wanneer ze van de Hoorneslaan rechtsaf slaat naar de Kanaaldijk, bij elke stap bijna over haar eigen benen te struikelen. Of is ze drijfnat, zoals meerdere mensen opperen? Uit de screenshot rechts zou je kunnen opmaken dat ze op haar telefoon kijkt. Hoe dan ook, ze weet de Buitensluis tien minuten later te bereiken (als we de vage beelden van de camera aan de andere kant van de dijk mogen geloven), om vervolgens in het niets te verdwijnen, haar dood tegemoet.
Of haar tas in het water bij de Melkweg verdwijnt bij haar tweede passage (tussen 2:40 en 3:40), of pas nadat de laatste beelden worden gemaakt (3:50), zegt de politie niet te weten. In Opsporing Verzocht wordt immers betwijfeld of ze op de beelden van 3:40 haar tas nog bij zich heeft en aangezien haar telefoon daar in zit, mag je verwachten dat het moment van te water gaan nauwkeurig vast te stellen is (mits ze haar telefoon niet eerder zelf uitschakelde, of de accu het begaf). Daaruit mogen we voorzichtig concluderen dat Anja’s telefoon nog na 3:50 een mast heeft aangestraald.

Verkeerde persoon

De vrees dat Anja Schaap de verkeerde persoon is tegengekomen, al dan niet op of rond de parkeerplaats in de Noordduinen, is natuurlijk levensgroot. Wanneer ze inderdaad zo onder invloed van wat dan ook was als de beelden van 3:40 doen geloven, kan ze een gemakkelijke prooi zijn geweest voor een kwaadwillende. Maar dat scenario verklaart niet wat een gezonde jonge vrouw er toe dreef om na een gezellig avondje in de kroeg nog urenlang rond te dolen, waarbij ze op een gegeven moment bijna thuis was, maar toch weer terug ging. Dat ze na vijf en een half uur in de kroeg wat onvast op haar benen stond, is niet zo raar. Maar het lijkt erop dat ze tussen 2:40 en 3:40 opnieuw een flinke dosis alcohol binnen kreeg. Hoe? Van en/of met wie? Tenzij diegene iets met haar verdwijning te maken heeft, is het vreemd dat de politie dat niet lijkt te weten; het is immers niet strafbaar een volwassen vrouw op een paar drankjes te trakteren, maar desondanks heeft hij of zij zich blijkbaar niet gemeld. Of had ze zelf een heupfles ‘for the road’ op zak? Onwaarschijnlijk: dat is vooral iets voor mensen met een drankprobleem, en dan zou haar familie daar toch van hebben moeten geweten. Het zou allemaal nog geheimzinniger worden als blijkt dat de onbekende vrouw die om 6:10 op de Campingweg is gezien inderdaad Anja was. Dat zou betekenen dat ze na haar moment op de Kanaaldijk nóg ruim twee uur heeft gedoold.

Mysterie

Nu haar lichaam is gevonden, is de onzekerheid over haar lot weggenomen. Maar dat doet niets af aan de raadsels rond de uren die vooraf gingen aan haar raadselachtige verdwijning.

Update: woensdag 18 december 2019, ruim zes maanden na haar dood, maakt justitie bekend dat Anja Schaap niet door een misdrijf om het leven is gekomen. 



Lisette Vroege slachtoffer orgaanhandel?

28 december 2018 door Frank Jacobs 1 Reactie

Eerder schreef ik over de mysterieuze verdwijning van Lisette Vroege, ruim een kwart eeuw geleden in Haarlem. Naar aanleiding van die column werd ik benaderd door een man die een heel eigen kijk heeft op het mysterie en er zelfs een mogelijke verklaring voor heeft. Inclusief vermeende daders, met naam en toenaam.

‘De Fantast van Haarlem’: de weinig flatteuze titel die zijn tegenstanders hem hebben gegeven, heeft George de Vries zichzelf als geuzennaam aangemeten, als om te zeggen dat hij er geen seconde wakker van ligt. Of dat verstandig is waag ik te betwijfelen. George bijt zich al meer dan dertig jaar als een terriër vast in de nooit opgeloste verdwijning van Cheryl Morriën en schreef daar zelfs een boek over. Door jezelf fantast te noemen, al is het maar uit cynisme, bewijs je je eigen geloofwaardigheid geen dienst.

Toch heb ik gefascineerd naar het verhaal van George geluisterd. Want zelfs al zou hij hier en daar wat zijn doorgedraafd met zijn theorieën, nog steeds is het een man die is blijven zoeken en (soms letterlijk) graven nadat politie en justitie het dossier reeds lang hadden gesloten. Al is maar tien procent van wat hij denkt te weten waar, dan is hij nog steeds verder dan de officiële instanties.

De preoccupatie van George de Vries richt zich aanvankelijk op Cheryl Morriën, een zevenjarig meisje dat op 5 augustus 1986 spoorloos verdween in haar woonplaats IJmuiden. Hij begint zijn eigen speurtocht, loopt daarbij keer op keer tegen een muur van onwil en ongeloof bij justitie en schrijft een boek over de zaak, waarin hij stelt dat de beoogde dader, de inmiddels overleden seriemoordenaar Michel Stockx, niets te maken heeft met de verdwijning van Cheryl.
Tijdens zijn onderzoek stuit De Vries op verbanden met de vermissing van Lisette Vroege, een zaak die zes jaar na de verdwijning van Cheryl Morriën speelt. De Vries denkt dat beiden in handen vielen van dezelfde illegale orgaanhandelaren, van wie hij zelfs de namen en adressen weet te vertellen.

De Vries’ betrokkenheid bij de zaak Morriën begint op dinsdagmiddag 5 augustus 1986, de dag van Cheryls verdwijning. Hij loopt in die tijd meerdere keren per week hard in de Kennemerduinen, waar hij dan heen fiets om zijn fiets bij Het Wed, aan de Zeeweg in Overveen, te stallen. Die middag ziet hij op die parkeerplaats een groene Lada stationcar staan en even verderop een oranje Ford Transit bus. Tijdens zijn ronde, over een pad dat parallel loopt aan de Hoge Duin en Daalseweg in Bloemendaal, ziet hij tot zijn verbazing twee mannen in pak de struiken uit komen. Wanneer hij een uur later terug bij de parkeerplaats is, zijn de Lada en de Ford verdwenen.



Nou komen er in natuurgebieden wel vaker heren uit struiken gekropen, maar als een week na de verdwijning compositietekeningen op tv worden getoond van de mannen bij wie Cheryl voor het laatst in de auto werd gezien, denkt De Vries het tweetal te herkennen. Dan legt hij ook het verband tussen de Lada waarin Cheryl verdween en de Lada die hij die dag bij Het Wed heeft gezien. Toch meldt hij dit niet bij de politie. Om persoonlijke redenen, schrijft hij in zijn boek. Dat klinkt wat dubieus, maar tegenover mij heeft hij de omstandigheden toegelicht en je mag van me aannemen dat zijn motivatie begrijpelijk was en boven twijfel verheven.

Pas drie jaar later besluit hij met zijn bevindingen en eigen tekeningen naar justitie te stappen, maar die nemen hem dan niet meer serieus. “Ze zeiden: dat verzin je allemaal en je hebt je compositietekening grotendeels nagetekend van wat er in de krant heeft gestaan. Ze hebben mijn verhaal weggewuifd omdat ze toen die Stockx al op de korrel hadden”, zegt De Vries nu tegen mij.

Ondertussen heeft De Vries zelf ook niet stilgezeten en heeft hij beide mannen weten te traceren. De een heet Frits B. (volledige naam bij mij bekend), woont in Akersloot en is de zoon van een dame die ten tijde van Cheryls verdwijning aan de Hoge Duin en Daalseweg in Bloemendaal woont (op een steenworp afstand van waar De Vries hem uit de struiken zag komen). De ander, Ronald van der M. (ook zijn volledige naam is mij bekend) woont dan in Schalkwijk bij Haarlem. “Vlak bij de oma van Cheryl”, zegt De Vries.

Cheryl Morriën laat ik nu even voor wat ze is, het gaat hier over Lisette Vroege. Die verdwijnt, zoals ik eerder schreef, op 3 juni 1992, zes jaar na Cheryl. Op dat moment valt De Vries op dat zijn verdachten in de zaak Morriën beiden een band met Lisette hebben. B. werkt als fysiotherapeut bij de Mariastichting in Haarlem en was een tijd Lisette’s stagebegeleider. Van der M. heeft een handel in paramedische hulpmiddelen. en Lisette, zelf sinds kort fysiotherapeut, komt twee keer per week bij hem in de zaak om spullen voor haar werk te kopen.

Opnieuw loopt De Vries bij de politie tegen een muur van ongeloof aan. Maar dat ontmoedigt hem niet. Integendeel, hij richt zijn eigen onderzoek nu ook op Lisette Vroege. Het feit dat Lisette zowel B. als Van der M. persoonlijk goed kende, zou kunnen betekenen dat ze op de avond van haar verdwijning zonder slag of stoot bij een van beiden was zijn ingestapt. Lisette was ten tijde van haar verdwijning naarstig op zoek naar nieuwe woonruimte en het ouderlijk huis van B. aan de Hoge Duin en Daalseweg, waar hij executeur testamentair van was, stond leeg, weet De Vries: “Zijn moeder was overleden en het stond op de nominatie om verkocht te worden.” Frits B. had Lisette gemakkelijk thuis kunnen opwachten om haar mee te tronen om het huis te bekijken. Waarom zou ze haar voormalig stagebegeleider wantrouwen?



Wat tegen B. pleit, is zijn gedrag rond de woning aan de Hoge Duin en Daalseweg na de verdwijning van Cheryl Morriën, vertelt De Vries: “In de periode dat zijn moeder opgenomen was, heeft hij een prieeltje in de tuin gebouwd, op een betonnen fundering. Dan denk ik: als je moeder al zwaar op leeftijd is, met het vooruitzicht dat ze niet meer terug komt, of misschien nog heel kort, dan ga jij geen prieeltje storten op drie bij twee van beton met een hele overkapping erop. Ik heb het vermoeden dat als er iets in die tuin ligt, dat het daar onder ligt. Ze hebben er nu alweer een oprit overheen gestort.” Bovendien is B., zo weet De Vries, ten tijde van de verdwijning van Cheryl eigenaar van een Groene Fiat 124 stationcar, een model dat slechts op details afwijkt van de als Lada geïdentificeerde auto waarin Cheryl is ontvoerd.

Lada 2102
Fiat 124

De Vries’ wantrouwen jegens B., die inmiddels in Bergen woont, blijft knagen. De huidige bewoner van het huis aan de Hoge Duin en Daalseweg, volgens De Vries een ‘bekende van politie’ maar niet bij deze zaak betrokken, weigert mee te werken aan onderzoek op zijn perceel. Niettemin neemt De Vries contact op met Signi Zoekhonden, die in 2017 de omgeving van het perceel afspeuren: “Eén hond sloeg aan aan de noordkant van de tuin, terwijl de wind uit het zuidwesten kwam, twee voor, bij de oprit. Een lijklucht dus. We belden de politie, die met veel bombarie en een officier van justitie aan kwamen rijden. Ze zouden het doorgeven aan het cold case-team, maar er is nooit iets mee gebeurd.”

Je kunt George de Vries bestempelen als een hedendaagse Don Quichot of, zoals de volksmond zegt, de Fantast van Haarlem, maar gebrek aan volharding kun je de man in elk geval niet in de schoenen schuiven. Dat doet hij op zijn beurt des te meer richting justitie. Volgens De Vries laat de politie steek op steek vallen, zowel in de zaak Cheryl Morriën als in de zaak Lisette Vroege: “Ik heb het zelfs zo meegemaakt: ze moesten de vorige bewoner vinden van dat huis aan de Hoge Duin en Daalseweg. Na een half jaar kreeg ik een brief dat die mensen vermoedelijk waren vertrokken naar het buitenland en dat ze niet waren te traceren. De volgende middag had ik ze allebei gevonden: de een in Frankrijk en de ander in Groningen.” En: “Dezelfde mensen in twee verdwijningszaken. Plus het feit dat die honden onafhankelijk van elkaar aanslaan. Daar ga je toch op zijn minst naar kijken? Het lijkt wel of ze het niet willen. Ik heb heel veel correspondentie met justitie. Ze hebben er geen belang meer bij, ze kunnen er niet mee scoren.”

Waar of niet, noch Cheryl Morriën, noch Lisette Vroege is gevonden, terwijl we inmiddels een klein half mensenleven verder zijn. Beiden zouden nu vrouwen van middelbare leeftijd zijn en niemand zal ooit weten wat ze in hun verloren leven bereikt zouden hebben. Is er dan geen enkele denkbare verklaring voor de verdwijningen van Lisette Vroege en Cheryl Morriën? George de Vries denkt van wel: “Frits B. is gewoon fysiotherapeut geweest, hij heeft anderhalf jaar geleden een huis in Bergen gekocht voor 700.000 euro, terwijl zijn oude huis in Akersloot nog niet eens verkocht was, hij heeft twee boten van een meter of 14, 15. Hij heeft een huis in Portugal. Ik vind het knap dat je dat kan van een salaris van een fysiotherapeut. Ik wil het niet in verband brengen, maar zijn huis in Portugal ligt in de buurt van waar Maddy McCann is verdwenen. Ik denk zelf dat je in de richting van orgaanhandel moet zoeken. Een hart bracht in ’86 250.000 dollar op op de zwarte markt.”

Is daarmee Dinand  (of Dinant, Dynand of Dynant) Heiner, vriend van het slachtoffer toch een van de belangrijkste verdachten in de verdwijning van Lisette Vroege, vrijgepleit? George de Vries heeft nooit echt in zijn betrokkenheid geloofd: “Ze vielen over het feit dat hij bladzijden had gescheurd uit het dagboek van Lisette. Ik denk dat daar een heel logische verklaring voor is. Als jij een seksuele relatie met zo’n meisje hebt en zij schrijft misschien dingen daarover in haar dagboek, wil jij niet dat de politie dat leest of dat het misschien straks op tv wordt uitgezonden van hij deed dit of hij deed dat. Hoe onschuldig het misschien ook is: ik zou het er ook uit scheuren. Ik heb Dinand ooit gevonden in de Tempeliersstraat in Haarlem, ben niet bij hem langs geweest. Stel, je vrouw verdwijnt en ze komen jou daar even over doorzagen. Ten eerste zit je al met de spijt dat ze verdwenen is en dan gaan ze je misschien nog beschuldigen.”

We zullen het wellicht nooit weten, net als van zo veel andere raadselachtige verdwijningen: Tanja Groen, Natalee Holloway, noem maar op. Gelukkig heeft Corrie van der Valk bewezen dat niet elk mysterie eeuwig houdbaar is. Worden ze ooit opgelost? Als het aan ‘fantasten’ zoals George de Vries ligt, misschien wel.

Kijk ook de minidocu over Lisette Vroege:



 

Volksgericht

18 oktober 2013 door Frank Jacobs Reageer

“Freek!” Ze schreeuwt zijn naam uit en Freek kent zijn vrouw lang genoeg om nog voor de nagalm verstomd is te weten dat het goed mis is met Marly. Ze moet nog bijna twee maanden, maar wanneer je één miskraam hebt meegemaakt, blijf je de rest van je leven argwanend tegenover uitgerekende datums. Freeks hart slaat een slag over. Hij springt op uit zijn stoel, die achterover valt. De klap van het zware, eikenhouten meubelstuk op de plavuizen hoort Freek niet, omdat die wordt overstemd door een nieuwe, paniekerige schreeuw van Marly. Freek stormt door de gang naar de woonkamer, waar hij zijn vrouw onderuitgezakt op de bank aantreft. Ze trilt, haar gezicht is kletsnat van het zweet, haar ogen schieten angst.

“Het gaat weer mis”, zegt ze, huilend.

“We gaan meteen naar het ziekenhuis, dan bel ik onderweg wel dat we er aan komen.” Freek doet zijn best rustig te klinken, maar slaagt daar amper in. Hij pakt zijn vrouw bij de arm, terwijl hij met zijn vrije hand in zijn broekzak naar de sleutel van zijn Lexus zoekt. Godzijdank wonen ze gelijkvloers en staat de auto vandaag toevallig vlak voor de deur..

Wees gerust, ik verzin het ter plekke. En als jullie er op staan, verzin ik er ook nog een happy end achteraan. Het is tenslotte bijna weekend. Maar wat ik niet verzin, is dat dit zomaar het verhaal zou kunnen zijn achter de persoon die gisteren landelijk nieuws was omdat een krant het wel lekker vond bekken om hem met kenteken en al als ‘aso’ op de voorpagina te zetten.



En daarom ben ik altijd zo verbaasd wanneer ik in de file mensen zie die andere mensen hinderen die via de vluchtstrook naar de afrit rijden. Natuurlijk zijn het negen van de tien keren aso’s, maar daar hebben we een politieapparaat tegen. Nog niet zo lang geleden schreef dezelfde krant die onze Freek nu als aso neerzet, schande over weggebruikers die ouders, die over de vluchtstrook naar hun stervend kind reden, uitscholden. Snappen jullie het nog?

Oh ja, en voor ik het vergeet: Freek en Marly hebben het ziekenhuis gehaald en zijn inmiddels de trotse ouders van een prachtige dochter. Ze heet Mira. Ze ligt in de couveuse, maar is kerngezond. Tja, en wat maakt het dan nog uit dat die stomme Lexus vanmorgen met ingeslagen ruiten en het woord ‘ASO’ in de motorkap gekrast voor de deur stond?

(deze column verscheen eerder op AutoWeek.nl)

Over Frank Jacobs

Frank Jacobs (1966) is crossmediaal en multimediaal journalist en schrijft, fotografeert en filmt voor onder meer AutoWeek, NU.nl, Quest Historie, GTO Magazine en Lifestyle Almere. Daarnaast presenteert hij autoprogramma’s op AutoWeek TV en voorheen Discovery Channel.

Hij studeerde automobiel management en Frans en woonde en werkte jarenlang afwisselend in Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje.

Lees meer over Frank Jacobs.

Zoeken

  • Why Nuclear Energy is a Very Bad Idea
  • Waarom de flitsmarathon onzin en bangmakerij is
Copyright 2015 | Frank Jacobs | KvK Almere 62518755